zondag 4 november 2012

flessendiefstal Auf Schalke

In Duitsland is het een bekend verschijnsel: fans nemen graag een indrinkbiertje mee in bus, metro of tram, op weg naar het stadion. Je lege fles kun je vervolgens op iedere hoek van het stadionterrein kwijt aan gepensioneerden, werklozen en andere nooddruftigen, die het glaswerk gretig inzamelen om aldus een leuk centje aan statiegeld bijeen te scharen. Zo ook op deze dinsdagavond in Gelsenkirchen, waar ik op de gezellige boulevard langs de oostzijde van de Veltins Arena wacht op Peter, die wat vertraging heeft opgelopen en pakweg drie kwartier later dan mij zal aankomen. Ik zoek een wat hoger gelegen plekje op, waar ik als een adelaar de boel kan overzien. Een prachtig gezicht: vrolijk koutende fans sjokken langs, iets verderop valt te zien hoe geordend het toegaat op een parkeerterrein, dat zich volgens een voorgegeven structuur gestaag vult met dinky toys. Het krioelt nogal van de flessenverzamelaars, zo merk ik – hun bedrijvigheid is hier, dicht bij de toegangspoorten, duchtig te noemen. Opvallend is het grote verschil in aanpak van de statiegeldjagers: ik zie scharrelaars met slechts een enkel gewoon plastic tasje, meer hebberigen met twee of drie zwaardere boodschappentassen, en als uitschieter een groot denkende man met twee winkelwagentjes plus op enkele andere strategische plekken (bij vuilnisbakken) opengestelde boodschappentassen. De forsgebouwde man beent kordaat op bierdrinkers af, die hij niet zelden sommeert om vlot hun fles leeg te drinken, zodat hij die in kan nemen. Dat doen de meesten braaf, en ondertussen zetten vele anderen hun lege hulsels uit eigen beweging in zijn karretjes of tassen. Want Duitsers vormen een relatief milieubewust volkje, dat het fijn vindt als afval netjes wordt gerecycled. Zoals dat ook is met verkopers van straatkranten, de brutaalsten krijgen de meeste omzet, zo is dat ook met deze doortastende bolle heer. Ik vraag mij een tikje bezorgd af hoe hij zijn enorme glasberg straks af wil voeren. Hijzelf lijkt daar niet mee te zitten: ijverig gaat hij van karretje naar tas, van tas naar volgende tas, dan weer af op passerende leveranciers. Tussendoor kijkt hij vorsend in iedere afvalbak die hier in de buurt staat, roert door de zooi daarin en trekt er af en toe een zojuist gedropt flesje uit. De concurrentie slaapt echter niet: ze sluipt kruislings tussen zijn looplijnen door. Schuchter loeren ze op de restprooien die de overheersende grootverdiener over het hoofd ziet. Het is bij vlagen ontluisterend wat ik zie. Het ene moment werpt een supporter een volgetoeterd servet of zakdoekje in een prullenkorf – het volgende moment komt de ene na de andere gegadigde gluren en graaien in al die vieze prut, hopend op een 33-centilitertje van 8 cent inruilwaarde. Met je handen vol snot en mayo naar huis, en dat voor soms maar een schamel eurootje vangst in totaal – ik vind het gewoon verdrietig. Iets minder treurig, want bijna zwarte humor, is wat ik plots de enige vrouw onder de jagers zie doen. Deze bejaarde dame, die er met haar glimmende oorbellen eigenlijk helemaal niet zo armoedig uitziet, heeft het lange tijd zwaar met oogsten. Telkens komt ze nét te laat, haar tasje bevat hooguit enkele glaswerkjes en klingelt nauwelijks. Maar dan komt het: ze staart de verbeten rondcirkelende dikkerd een tijdje na, en als hij met zijn rug naar haar heel kort in gesprek raakt met wat Schalke-liefhebbers, slaat ze toe: twee flessen joept ze kordaat uit één van zijn goedgevulde tassen. Ik lach stilletjes. Ik vind het wel mooi. Goed zo, moedertje. Dan stommelt ze weer verder, van bak naar bak. En Dikkie Dik, die heeft er niets van gemerkt. ***
FC Schalke 04 – SV Sandhausen, 30 oktober 2012: 3-0 (1-0), 2. Hauptrunde DFB-Pokal. Toeschouwers: 52.970.

voetbal-ramptoerisme

We zijn in de afgelopen jaren al heel wat weekendjes samen op pad geweest. Heus wel eens wat ongemak, stress en bange momenten beleefd. Maar zo zout als nu hebben we het nog niet eerder gegeten. Adje, Peter en ik vertrekken vrijdagochtend vroeg in de vurige bolide van mijn liefste richting Augsburg. Zoals altijd moet ik nogal aandringen bij de heertjes om te gaan rijden op een schema met ruime speling. Zij hebben standaard en blind vertrouwen in de aangegeven tomtomreistijd plus pakweg een uurtje of anderhalf voor plassen, sigaretje en tanken – ik weet daarentegen dat het natuurlijk never nooit lukt met zo’n krappe speling. Streng beveel ik tot afvaart met vier uur extra berekend, wat conform verwachting leidt tot stuurs gemopper en gesputter – ik druk mijn wil echter even vaderlijk als dwingend door. Weliswaar lopen we op de lange route naar Beieren links en rechts wat versukkeling op met Baustellen en een beetje Stau – twee uur voor de aftrap zijn we het stadion tot mijn opluchting echter al genaderd tot zeven kilometer. Mijn kompanen zien maar weer eens bewezen dat ik mij niet zo aan moet stellen met die belachelijk vroege vertrektijden. Maar vooruit, nu we toch zo tijdig aan komen rollen, zo bepleit Peter, kunnen we deze ‘zee van tijd’ prima besteden aan een smikkelstopje bij de lokale McDonald’s. Als aanhanger van zekerheid voor alles zou ik persoonlijk liever voortkarren naar het stadion om aldaar in alle rust een Bradwurst naar binnen te drukken. Maar allez, ik wil niet flauw zijn, en geef Peter zijn zin. Na een krap halfuurtje dribbel ik fluks weer naar onze slee, duw de talmende Adje en Peter er zo vlug mogelijk in, en broem voort richting de voetbaltempel die befaamd is vanwege haar fans, die bekend staan als de luidste en fanatiekste van de gehele 1. Bundesliga. En dan begint het gedonder. Op het laatste stukje snelweg loopt de boel richting afslag parkeerplaatsen stadion, anderhalf voor aanvang, al danig vast. Ik voel een bui hangen en mijn hartslag oplopen. Naast en achter mij het gekende zorgeloze gekeuvel van Peter en Adje, die ook nu nog hun onverwoestbaar geloof in alle-tijd-der-wereld doorleven. Langzamer en langzamer druppelen de auto’s vol supporters richting de SGL Arena, die wij na een minuut of twintig ver weg midden in de pampa zien liggen. “Het lijkt AZ wel”, roepen wij in koor – dat stadion doemt vrijwel identiek op zoals je die in Alkmaar nadert. Maar: helaas blijkt niet alleen deze skyline sterk op die in Alkmaar – ook de infrastructuur is net zo’n groot drama als die in de kaasstad. Twee behoorlijk nieuwe stadions, gebouwd met alle kennis en inzichten van deze jonge eeuw, aan de rand van de stad – aan alles gedacht, behalve dat je er ook moet kunnen kómen met je bolide. Door een eindeloze, flinterdunne trechter worden we geleid naar de parkeerplaatsen bij het stadion. De tijd tikt door onze vingers weg. Nog iets meer dan veertig minuten. Ik word bloednerveus, mijn bijrijders gaandeweg pislink. Stroperig stroeven we metertje na meterje dichter naar de weilanden vol blik, waarbij we het stadion eerst heel dicht naderen om er dan weer almaar verder vanaf te geraken. Dan, plots, komt er vaart in: stewards maken de bekende wilde gebaren van `doorrijden, doorrijden!`, ik zie daarbij hoe ze in hun vrije hand parkeertickets klemmen maar schrik me een hoedje als blijkt dat we gewoon keihard van de weilanden worden weggestuurd omdat het daar... vól staat! Wat een chaos om ons heen – nog ettelijke honderden andere auto´s zijn eerst door paadjes en steegjes hiernaartoe gedirigeerd, om vervolgens botweg heengezonden te worden. Agenten en stewards hebben geen andere tips paraat dan “Weg hier, weg!” en onze hele Seat schudt en trilt van de woede. Speurend naar verlossing passeren we het gigantisch grote bedrijfsterrein van Fujitsu, dat hermetisch blijkt te zijn afgesloten ofschoon er daar onafzienbaar veel lege parkeervakken naar ons lonken. Dreigende kleerkasten zijn neergezet bij de met kettingen vergrendelde inritten. We stellen vast dat Fujitsu en FC Augsburg bepaald geen vrienden van elkaar zijn, want anders valt het niet te verklaren dat Fujitsu geen centje extra wil verdienen aan parkerende fans, en in tegenstelling daartoe zelfs investeert in agressieve uitzendkrachten om ons liefhebbers ostentatief dwars te zitten. Ver van het lokkende stadion drukken wij ons verhikel op een grasveld tussen een massagesalon en een onduidelijk pand met neonblauwe verlichting. Opgewonden dravend en grommend gaat het nu richting SGL Arena, dwars over het terrein van het instant diep gehate Fujitsu, dat van diverse mede-gedupeerden een koekje van eigen deeg krijg doordat er vol overgave tegen ingangsdeuren en in plantenbakken wordt geplast. Dat krijg je eran, als je zó ongastvrij wilt zijn. Verbeten spreken wij af géén sjawl van de thuisclub te kopen, en ook de catering krijgt vandaag geen ene Pfennig van ons. Veertig seconden na het eerste fluitsignaal zijgen wij paf op onze plaatsen en zijn we na alle doorstane toestanden van de weeromstuit en bloque voor HSV, met onze eigen Raffie, die vandaag uit zal blinken – dat blijkt wel uit het feit dat hij onafgebroken wordt uitgefloten door het thuispubliek. Het wordt een leuke wedstrijd hoor, vooral de eerste helft, daar niet van. Maar gastheer FC Augsburg mag zich vanaf nu rekenen tot de door ons meest gehate clubs – in Duitsland alleen maar overtroffen door FC Bayern München. *** ’s Anderendaags speel ik voor wekker – Adje en Peter hebben de hunne zoals gewoonlijk niet gehoord. “Ik heb ‘m toch echt gezet... kijk maar...”, pruttelt een slaapdronken Peter, “maar hij is niet afgegaan... dat is gek...” Inderdaad, heel gek, maar er is geen tijd te verliezen. Martin komt rond twaalven per trein aan in Stuttgart, waar we de Kickers gaan bezoeken, en vanuit ons motel in München is het toch nog even dik twee uur tuffen die kant op. We liggen nog volledig op planning als Martin eerst meldt dat hij in Stuttgart in aangekomen, en dan dat hij met de S-Bahn bij het stadion is gearriveerd: “Jullie hoeven je niet te haasten, de wedstrijd is afgelast. Er is sneeuw gevallen in de stad, en best veel ook.” Op het nagenoeg verlaten parkeerterrein van de Kickers, bij het door de sneeuw wintersprookjesachtige stadion, zien we Martin met zijn koddige mutsje op staan treuren. De Kickers hebben geen veldverwarming, en kennelijk loopt het ook geen storm met vrijwilligers die een sneeuwschep willen hanteren. En dan wordt het gelijk maar afgelast hier in Duitsland! Daar begrijpen wij geen biet van. Hunkerend dralen wij een rondje om het stadion, gluren door de hekken, en staan een woendende fan te woord, al vroeg op de dag over zijn theewater: “Dit pikken we toch niet, mannen? Kom, we gaan naar de stad, verzamelen daar, en dan komen we terug om het bestuur een lesje te leren!” Martin sust en bemiddelt, en uiteindelijk hoeven we toch niet met de kwade hardliner mee de stad in. *** Het slotstuk, of misschien moet ik wel zeggen de slotstukken, hopen wij op zondag in München zelf te mogen aanschouwen: een fijne Bundesliga-kraker van de dames van Bayern tegen die van Gütersloh. Onze bange harten vrezen echter de sneeuw, en ja hoor: ook hier een afgelasting. Peter, van ons vieren traditioneel veruit het handigst in soepele omgang met dames, spreekt onbevreesd één van de voetbalsters aan die in trainingspak rondlopen op het terrein. Het blijkt een speelster te zijn van Bayern´s tweede elftal, en ze is direct bereid om voor Peter te gaan informeren of de wedstrijd van de het eerste wel of niet door zal gaan. “Sorry, het veld is door de scheidsrechter afgekeurd.” Van de vier huilende mannen in onze huiswaarts zoemende auto is Martin natuurlijk de allerzieligste: helemaal met de trein naar Stuttgart gekomen om dan twee keer een afgelasting cadeau te krijgen... FC Augsburg – Hamburger SV, 26 oktober 2012: 0-2 (0-1), 1. Bundesliga. Toeschouwers: 30.660 *** SV Stuttgarter Kickers – SpVgg Unterhaching, 27 oktober 2012: afgelast, 3. Liga ***
FC Bayern München – FSV Gütersloh 2009, 28 oktober 2012: afgelast, 1. Frauen Bundesliga