donderdag 28 februari 2013

Handtekening van Rob Boersma

Rob Boersma / Komt na de training / Bemodderd en doorweekt / Langs het hek / Waar ik bedremmeld sta /
Rob Boersma / Staart naar het schriftje / Doorlopen en gekreukt / In mijn knuistjes / Ze trillen van ontzag /
Rob Boersma´s ogen branden / Maar ik voel slechts de kou /
Rob Boersma / Zegt niets terug en beent / Gedecideerd en vlot / Warme douches tegemoet /
In gure wind en hagel / Lossen zilte tranen op / Alleen gelaten zonder / Zijn handtekening - / Rob Boersma
******
(dit is een voorpublicatie - dit gedicht verschijnt komende voorjaar in nummer 5 van De Roodbroek)
******
(met dank aan Jan-Jaap van den Berg voor het beschikbaar stellen van de foto)

zaterdag 23 februari 2013

Eindhoven zal wezen

Sinds begin deze eeuw bezoek ik ieder seizoen weer enkele malen de fijne volksclub FC Eindhoven, waar het voetbal nog werkelijk van de mensen is. Waar je de spelers tijdens de warming-up bijna aan kunt raken als je langs de boarding staat, en waar de scheidsrechter van dienst tussen het rekken en strekken door vrolijk terugzwaait als je hem vriendelijk succes wenst voor de wedstrijd. En waar de harde kern op de lange zijde lekker stemming maakt voor alle supporters daaromheen, inclusief kinderen en ouden van dagen. Voetbal zoals ik dat nog ken van vroeger, voetbal zoals het bedoeld is. Stipt om 19:00 uur, als de kassa en het stadion zich openen voor de trouwe blauwwitte schare, arriveer ik vandaag bij het stadion. Het is nog erg rustig, en ik kan dan ook parkeren op slechts een steenworp afstand van het Jan Louwers Stadion. Voor de fijnproever staat deze avond een waarachtige Eerste Divisie-klassieker op het programma: FC Eindhoven - Telstar. Beide clubs spelen sinds eind jaren '70 onafgebroken in dezelfde competitie, komen elkaar ieder seizoen weer twee keer tegen en hebben samen dus een indrukwekkende geschiedenis. Deze ploegen kenden vroeger nog echte iconen. Bij Eindhoven speelde legende Henk Bloemers, recordhouder meeste wedstrijden betaald voetbal in Nederland, een slordige 100 jaar in het eerste. En bij de Velsenenaren leek Paul van der Meeren niet uit het doel te branden. In 1991 werd hij nog eens opgetrommeld voor een invalbeurt bij Telstar, als 47-jarige - ook al een record. Dàt zijn nou voetbalhelden. Kom daar nog maar eens om, anno 2013. Vandaag de dag bestaan beide selecties vooral uit jonge tot piepjonge taleten, die het ene jaar door de draaideur binnenkomen om er het volgende seizoen alweer door te vertrekken. Slechts een enkele routinier geeft de teams wat kleur op de wangen. Bij Eindhoven zijn dat oude krijger Theo Lucius, de ervaren doelman Brahim Zaari en de kwikvlugge goalgetter Serhat Koç; bij Telstar de sierlijke technicus Sjaak Lettinga en oude rot Cor Varkevisser. Het dondert allemaal niet, want naar FC Eindhoven kom je in de eerste plaats niet voor topvoetbal, maar voor de ouderwets gezellige voetbalsfeer. En dat begint al bij de kassa, waar Jan mij breed lachend eerst een hand geeft en welkom heet alvorens ik mijn kaartje in ontvangst neem. Bij de frietkraam wordt met harde grappen gesomberd over de treurige laatste positie op de ranglijst, terwijl Anoek mij een patatje-met inschept. Als Anoek even later koffie gaat halen voor haar baas en zichzelf, wordt het opeens een stuk drukker bij de kraam. "Snappen jullie dat nou?", grapt de patatchef ons toe, "ik zou juist wat willen bestellen als Anoek wél achter de toonbank staat!" Ik slenter naar de Noud van Melis-tribune, onderwijl links en rechts stewards en collega-fans groetend, want zo hoort dat hier. Eenmaal bij de tribune aarzel ik waar ik neer zal strijken. Het vertrouwde stekje waar ik altijd de Van Berkeltjes tref, is nog onbezet, maar vlak daarbij zitten nu al wat anderen. En of de Van Berkeltjes vandaag ook aanschuiven, dat is nog maar de vraag. Ik neem daarom maar ergens op de helft van de rangen plaats, er is immers plek zat en wijd om mij heen zit niemand. Tot mijn verbazing komen een vader en een zoon steeds naderbij om dan pontificaal naast mij te komen zitten. Vader kijkt er wat dreigend bij. Het is een beetje alsof je in een late, lege bus zit, er stapt nog iemand in die uit 40 vrije plekken kan kiezen maar uitgerekend precies naast jou neerploft. Zo iemand is gegarandeerd verliefd óf heel erg boos op je - door de war dus, en zeker geen goed nieuws. De vader kijkt mij doordringend aan, loert nog eens naar het kuipstoeltje dat ik bezet, en toont mij dan twee seizoenkaarten. "Als de persoon van het stoeltje waar jij nu zit straks niet komt, dan heb ik er geen moeite mee hoor, dat je hier zit." "Nou", zeg ik zo luchtig mogelijk terug, "wat een bof." Potsierlijke toestand. Je kunt hier een een dubbele flikflak op de tribune doen zonder iemand te raken, maar Bromsnor naast mij houdt vast aan zijn eerlijk gekochte seizoensplaatsje. "Los kaartje gekocht, zeker", moppert hij door. En ook nog: "Ben je hier eigenlijk wel eens vaker geweest" - eigenlijk geen vraag van hem, meer een misprijzend oordeel. "Ik kom hier al twaalf jaar, een keer of vijf per seizoen als het meezit", lispel ik terug. Ik schik mijn Eindhoven-sjawl en tik nadrukkelijk tegen mijn Eindhoven-mutsje terwijl ik opsta omdat opa Van Berkel aan komt kuieren, en ik natuurlijk liever bij hem aanschuif dan nog langer het territorium van die balsturige Ueberfan met mijn aanwezigheid te bederven. Opa Van Berkel begroet mij hartelijk en trakteert mij aansluitend op een tirade tegen de technische staf. Heerlijk ritueel. Geen geslaagde Eindhoven-avond zonder opa Van Berkel die de vloer aanveegt met het beleid van de actuele trainer. Maar ook anderen om ons heen zijn tamelijk verbolgen over de huidige gang van zaken bij blauw en wit. Er wordt gefluisterd dat de spelers dit seizoen expres slecht spelen. Eerst om oefenmeester John Lammers weg te pesten (gelukt!) en daarna om de rest van de clubleiding dwars te zitten. Het zit het fanatieke deel van de altijd zo gemoedelijke aanhang dermate dwars, dat de helft hiervan vanavond uit protest wegblijft. Dat is jammer, want nu zorgen vooral de toeterende en zingende supporters in het uitvak voor de meeste sfeer. Wel vertrouwd is de onderwerpkeuze van de spreekkoren van de wél aanwezige diehards. Wat mij zeer is bijgebleven van een vorig bezoek, toen niemand minder dan Erwin Koeman coach van Eindhoven was, is het hartstochtelijk bezingen van de drie grootste liefdes van de fans, in één klinkende zin: "Erwin Koeman, bier en tieten!" En dat dan eindeloos gescandeerd. Erwin Koeman zal wel een traantje weggepinkt hebben. Deze avond gaat het vooral veel over homo´s. Daarbij betreft het in hoofdzaak spelers van Telstar, maar ook Eindhovense supporters die ver voor het eindsignaal al teleurgesteld opstappen, vallen zonder pardon in deze categorie. Speciaal ervanlangs krijgt ene Maartje, van wie wij uit tientallen kelen luid en melodieus vernemen dat zij hier en daar behoorlijk nat schijnt te zijn. In de pauze krijg ik een heerlijk warm bakkie van een kennis van opa Van Berkel, en voegt ook Yvonne zich bij ons. Haar gemoedelijke en nuchtere kijk op het spel en de resulaten zijn als balsem voor de ziel. Daarmee staat zij model voor de sleutelpassage uit het clublied: "Eindhoven zal wezen, Eindhoven zal zijn". Ofwel: het komt altijd wel weer goed met Eindhoven. De kansloze nederlaag tegen Telstar, 0-2, doet dan ook niet heel erg veel pijn. Er wordt gewoon teruggeklapt naar de Eindhovense spelers die na afloop keurig komen applaudiseren voor ons fans. Trouw bestaat nog. Vervuld en dromerig rijd ik naar huis, door de donkere late avond, gelukkig dat FC Eindhoven nog altijd is, en er zal blijven zijn. ****** FC Eindhoven - Telstar, 22 februari 2013: 0-2 (0-0), Jupiler League. Toeschouwers: 1.862.

zondag 17 februari 2013

Pendelgenot

In Nijmegen hebben ze het licht gezien: rondom de wedstrijd tegen VVV is het voor het eerst mogelijk om vanaf het centraal station een pendelbus te pakken, die in één streep de trouwe honden van NEC gratis naar de Goffert kachelt - en na afloop natuurlijk ook retour. Een fijne service, die en passant de verkeersdruk rond het stadion vermindert. En het is lief voor het milieu. Ik ben er zó enthousiast over, dat ik samen met Jan-Jaap zoals gebruikelijk eerst vanaf thuis bus 13 pak, maar op het stationsplein niet blijf zitten (lijn 13 voert van nature al langs de Goffert), doch speciaal overstap op de fonkelnieuwe pendelbus. Een blije steward wijst ons op het stationsplein waar de pendel klaarstaat, en niet minder hartelijk worden we door een andere steward de fanbus ingedirigeerd. Samen met twee andere supporters snorren we door donker Nijmegen, verlangend uitkijkend naar de stadionlichten, die we al snel zien ophellen boven de huizen en flats van de stad. Ons voetbalhartje klopt gezwind sneller - wat een voorpret hebben we toch in de luxe pendelbus! Bij het uitstappen, waarbij alle vier de passagiers de chauffeur omstandig bedanken, verheug ik mij al op de terugrit. Bij de viskraam treffen we Phil, Jos, youngster Ruben en diens vriendje dat vanavond heimelijk voor VVV is. Wij zien zijn afwijking ruimhartig door de vingers, want de vader van het menneke komt uit Venlo, en dus gaat het om een aangeboren afwijking. Enige toeschietelijkheid is dan op zijn plaats. Het wordt een wedstrijd waar ik vanuit Nijmeegs perspectief al wat bang voor was: NEC moet als actuele favoriet tegen de afwachtende gasten uit Limburg het spel maken, krijgt dit niet voor elkaar, en bezwijkt onder de druk. VVV steelt de overwinning met gehaaid catenaccio dat bewondering afdwingt, terwijl op de tribunes het gemor en gejoel gaandeweg in volume toeneemt. NEC-publiek, het blijkt ook nu weer, is niet zo van het aanmoedigen, maar veeleer van het nuilen. Eerst heeft scheidsrechter Jeroen Sanders het helemaal gedaan als hij een wilde charge van Nathaniel Will met rood bestraft: de tot dan zo stille rangen exploderen pardoes, en moeders Sanders blijkt van lichte zeden. Weer iets later wordt de arme thuisploeg, die zo broodnodig steun behoeft van haar aanhang, hartgrondig uitge-boed, en in de loeispannende slotfase laten honderden toeschouwers hun club in de steek door met een boze kop voortijdig de vakken uit te stromen. De 1-2 zege is, in die sfeer, het geplaagde VVV gegund, en dan vooral aan clubicoon Niels Fleuren (zo lang als hij alle ballen zonder nadenken inlevert bij de ploeggenoten om hem heen, blijft deze kittige kuitenbijter van drie turven hoog fier overeind) en keeper Niki Mäenpää, die de show steelt met zijn vlotte spelhervattingen: geworpen ballen over soms grote afstand, die met een fraaie curve telkens akelig precies voor de schoen van de juiste medespeler belanden. We feliciteren het stralende knaapje met Limburgse neigingen en begeven ons naar de pendelbus voor de weg terug naar het station. "Daar zijn we weer!", begroet ik opgewekt dezelfde chauffeur, en ook de rest in deze volle pendel zoemt van genoeglijkheid: geen gemopper, nee, geen onvertogen woord over de nederlaag van vandaag. Glimlachend stel ik vast dan er dus nóg een voordeel is van deze nieuwe vervoerservice: ook bij verlies zoef je zoet en tevreden weer naar huis. ****** NEC - VVV-Venlo, 15 februari 2013: 1-2 (1-1), Eredivisie. Toeschouwers: 12.049.

zondag 10 februari 2013

De dag dat ik Sarah zag

SGS Essen is voor Duitse begrippen een Traditionsverein in de Frauen-Bundesliga. De club is in 1968 opgericht en het eerste damesteam is sinds jaar en dag het succesvolle uithangbord van de vereniging. SGS Essen is daarmee geen bijwagentje van mannenprofclubs als Bayern München, Bayer Leverkusen of VfL Wolfsburg (de huidige lijstaanvoerster van de Frauen-Bundesliga). Net als klassieke, pure vrouwenclubs als Turbine Potsdam of FCR Duisburg heeft SGS Essen een geheel eigen historie en traditie, inclusief een flinke, trouwe aanhang. In het fonkelnieuwe stadion-in-aanbouw in Essen, dat de dames van SGS delen met de heren van Rot-Weiss, nemen 1.130 toeschouwers plaats voor de pot tegen tegen Duisburg - ruim vijf keer zoveel als toen ik recent met Martin te gast was bij een thuiswedstrijd van de vrouwen van Bayer Leverkusen. Wat ik maar wil zeggen: eigenheid en traditie betalen zich uit. Alles rondom dit duel van deze twee middenmoters ademt professionaliteit uit: er is ruimschoots catering en beveiliging, en fanartikelen zijn er in alle soorten en maten - maar in alle gevallen in het paars en wit van SGS uitgevoerd. Het op de mat gelegde spel valt een tikkie tegen. Het tempo is traag, de creativiteit spaarzaam. Alleen Charline Hartmann, de felle Stürmer met haarband (die wij al snel mevrouw Wiese noemen, en voor wie het hartje van onze Adje dan ook direct sneller slaat) steekt er bovenuit. Veel meer echter spreekt mij de oogverblindende SGS-reserve Sarah Freutel aan, die met haar kekke korte blonde koppie oogt als het Germaanse antwoord op Pink. Al tijdens de warming-up tovert ze met haar blije gehuppel en vrolijk gesnater een zonnig sfeertje om zich heen. Ik begrijp er geen snars van dat Sarah niet in de start-elf start, maar verkondig als een profeet aan Adje, Martin en Peter dat zij zeker nog van zich zal doen spreken in de wedstrijd. Erkend vrouwenvoetbalhater Adje kijkt intussen zijn ogen uit op deze middag, niet zozeer weliswaar vanwege het vertoonde spel maar vooral door de vele mooie paardenstaartjes die op het veld paraderen. Martin maakt mij geukkig door in de pauze bij de fanshop een foto-kaart-met-handtekening van mijn Sarah voor me te kopen. Maar zonder plaagstootje gaat dit natuurlijk niet: "Van sommige speelsters was de voorraad bijna uitverkocht, maar het vakje met kaarten van Sarah staat nog helemaal vol." In de slotfase van het door SGS glad gedomineerde duel komt Sarah Freutel onder nummer 7 opgewekt de wei in gedribbeld, en sticht met wat vakkundige rushes, scharen en voorzetten alom dood en verderf in de zestien van Duisburg. "Zei ik toch", glunder ik. ****** SGS Essen - FCR 2001 Duisburg, 3 februari 2013: 2-0 (2-0), Frauen-Bundesliga. Toeschouwers: 1.130.

zaterdag 9 februari 2013

Angst om Timmie

Speciaal voor onze Adje, intens vereerder van de spraakmakende doelman Tim Wiese, reisden we af naar het midden-Duitse Sinsheim, waar het stadion van de trotse dorpsclub TSG 1899 Hoffenheim staat. Het sprookje van voormalig grijze muis Hoffenheim, op de veugels van miljoenen-injecties van de lokale Dagobert Duck Dietmar Hopp, duurt nog altijd voort in de allerhoogste Duitse voetbalklasse. In Duitsland wordt vaak denigrerend gesproken over het 'gekochte' succes van het ruim een eeuw lang onbeduidende Hoffenheim, maar ik zie niet in waarom hun succes niet zou deugen. Alsof Bayern München haar sterren allemaal zelf met de melkfles heeft grootgebracht. Sterker nog, ik vind het prachtig, de nationale doorbraak van deze opmerkelijke dorpsvereniging. In hun debuutseizoen in de 1. Bundesliga, nu vier jaar terug, was de smurfblauwe equipe van Ralf Rangnick zelfs Herbstmeister. Dat is toch schitterend? Hoffenheim heeft sedertdien wel wat stapjes terug moeten zetten op de ranglijst, maar baart nog wel geregeld opzien met het aantrekken en afstoten van hele rijen cracks en sterren, waaronder dus keeper Tim Wiese. Deze immer zongebruinde, glimmende en langharige excentriekeling, een ex-international die berucht is om zijn wilde stijl in de zestien, zijn magische reflexen, maar ook zijn ongecontroleerde geduik onder hoge ballen door, kon afgelopen zomer als reserve-doelman aan de slag bij Real Madrid. Het leek mij passend: Tim Wiese die met Christiano Ranaldo onder de douche de nieuwste tips op het gebied van zonnebanken, haarbanden en brilliantine uitwisselt. Maar nee, Tim koos verrassend voor Hoffenheim. Gelokt en daarna gevangen, zo bleek later, met een jaarsalaris van drie miljoen netto. Misschien was het de druk van die drie miljoen, misschien ook was het een kwestie van Unterforderung voor de voorheen altijd zo eerzuchtige Wiese - in ieder geval treedt de flamboyante Wiese vanaf het begin van dit seizoen onzeker op, zijn kwetbaarheid larderend met woest inkomen op alles wat in zijn buurt beweegt - inclusief teamgenoten. Onder het mom van allerlei vage kwetsuren verdween Wiese na een wedstrijdje of zes, waaronder een smadelijke afgang in de beker tegen de amateurs van de Berliner Athletik Klub 07 (4-0 nederlaag), naar de tribune, en mocht de in de Bundesliga onbeschreven Belg Koen Casteels laten zien wat-ie kon. De peperdure vedette Wiese verscheen nog slechts sip kijkend en verveeld spelend met zijn mobieltje op de buis, in zijn winterjas-met-dikke-bontkraag zittend tussen de wat chiquere fans en sponsors van Hoffenheim. Na de winterstop kreeg Wiese opeens toch nog een kans om Casteels uit de basis te verdrijven. Casteels had het weliswaar niet echt slecht had gedaan, maar was ook niet onderscheidend geweest als sluitpost, geen puntenpakker. Waar het eerste optreden van Wiese in 2013 nog alleraardigst was (clean sheet tegen Gladbach), daar ging het een week later weer helemaal mis: de nerveuze Wiese maakte veel fouten, waaronder een beslissende voor de 2-1 ondergang tegen Eintracht Frankfurt. De technische staf van Hoffenheim hakte nu de knoop finaal door en besloot Wiese uit de selectie te zetten om hem te "beschermen" tegen nog meer druk en keepersleed, want men wilde geen tweede gevalletje-Robert Enke, de betreurde doelman en international die een paar jaar geleden voor een trein ging liggen om te ontsnappen aan de immense druk van het topvoetbal. Daarmee maakte Hoffenheim van Tim Wiese een getekend man, en zaten wij nu met een verdrietige Adje, die zich zo had verheugd op een optreden van zijn held Timmie. Adje had zijn van ons gekregen I love Tim Wiese-shirt al dagen van tevoren klaargelegd, maar enkele dagen voor de match werd duidelijk dat het geen zin zou hebben: Hoffenheim had de voormalige PSV-clown Heurelho Gomes aangetrokken als nieuwe man voor de basis, en Koen Casteels werd weer eerste reserve. Het viel niet mee om de teneergeslagen Adje te laten genieten van onze rimpelloze aanreis naar Sinsheim, de soepele afwikkeling van het parkeren aldaar, het beeldige stadion van buiten en van binnen, of zelfs maar het spannende wedstrijdverloop. In de fanshop was het al slikken geblazen geweest, toen bleek dat om de schouders van de etalage-pop met keeperstenue geen shirt van Timmie zat, maar eentje van anti-held Koen Casteels - in afwachting van een shirt van de nog maar net bij Hoffenheim gearriveerde Gomes, ongetwijfeld. Gedurende de wedstrijd, die Hoffenheim met een mengeling van passie en heel hard werken in haar voordeel besliste, groeide Wieses verdringer Gomes uit tot een degelijke sta-in-de-weg voor de tegenstanders uit Freiburg. Achter ons zat een plukje fans bij iedere actie van Gomes grapjes te maken over de rug van Wiese. Af en toe, als Gomes goed ingreep, scandeerde het groepje sarcastisch de naam van de geplaagde 'Indiaan', zoals Wiese ook wel eens wordt betiteld. Ook de rest van het stadion was hartstikke blij met de lange sliert uit Brazilië, getuige de vele open doekjes voor Gomes bij zelfs de meest simpele ballen die hij plukte of raapte. "Wow, doe ons maar een seizoenskaartje", glunderden Peter en ik na afloop. "Eens, maar nooit weer", treurde Adje. ****** TSG 1899 Hoffenheim - SC Freiburg, 2 februari 2013: 2-1 (2-1), 1. Bundesliga. Toeschouwers: 24.000. (foto: Rißmann)

Spinnenkop en parkeer-incident

Wat heeft het lang geduurd voor we eindelijk eens naar De Graafschap konden, Adje, Peter en ik. De Vijverberg is al sinds mensenheugnis een even groot verlangen alsook een onneembare vesting voor ons, want zonder clubcard kom je er gewoon niet in bij de Superboeren. Zelfs voor een match tegen Almere City FC, dat haar naar uitwedstrijden meereizende fans doorgaans met enig inschikken kwijt kan in één Suzuki Alto, geldt de strikte voorwaarde dat je lid van de club moet zijn. Enigszins bozig gaf Peter een tijdje terug aan dat het voorhem allemaal niet meer hoefde, De Graafschap, als ze er daar hardnekkig alles aan bleven doen om de neutrale liefhebber te weren van de tribunes van de Vijverberg. Maar met een voetbalweekendje in februari in het vizier, vaststellende dat De Graafschap dat weekend het brave Almere City FC ontving, wilde ik er toch wel een poging aan wagen. Een vriendelijk mailtje naar De Graafschap kreeg een al even vriendelijke respons van mevrouw Dhondt, die voor ons, met onze overduidelijk onschuldige bedoelingen, wel een keer een uitzondering wilde maken op het strenge toelatingsbeleid... we gingen naar De Graafschap! De omgeving van het stadion bleek in een wijde straal van kilometers hermetisch te zijn afgesloten voor automobielen, en ieder denkbare sluipweg bleek afgezet en bewaakt door een indrukwekkende hoeveelheid stewards en politie-mensen. Je zou bijna denken dat het hier om pakweg de interland Engeland - Polen ging, een topconfrontatie op hooligangebied. Maar zo zijn blijkbaar de protocollen in Doetinchem, zelfs als de veredelde amateurs van Almere City komen aanrollen. Na enige ruime bogen om het stadiongebied heen, kwakten we onze bolide ten slotte maar ergens in het bos, op een plek waar we de stadionlichtjes nog net konden zien. Een stevige wandeling later, langs verlaten lanen en straten waar makkelijk honderden auto's zouden kunnen parkeren, bereikten we dan toch eindelijk de tempel waar we zoveel jaren naar hadden gehunkerd. Na de clubcard en het politie- en stewardcordon moesten we ook nu nog de horde nemen dat je niet zomaar het terrein op mag waar je dat wilt - ook daar moet je echt een heel goed verhaal voor hebben. Alcatraz is er niets bij. Nu ja, eenmaal binnen was het ineens heel gezellig en relaxt om ons heen, en van de zalige broodjes bal in het supportershome namen we na de eerste jubelend gelijk nog maar een tweede. Bij het afhalen van de tickets mochten we kiezen waar we plaats wilden nemen. Het werd natuurlijk de Spinnenkop, de staan-tribune waar de fantiekste supporters hun zebra-boys aanmoedigen. We voelden ons weer even 16, tussen het piepjonge grut, dat net als wij vroeger bij onze cluppies onafgebroken en vrolijk het ene lied na het andere spreekkoor aanhief. Met onze voor de Spinnenkop relatief hoge leeftijd trokken we de opmerkzaamheid van de waakzame stewards in het vak, die het toch wel wat verontrustend leken te vinden, drie veteranen op de Spinnenkop. Voor de letterlijk zo goed bewaakte heerlijke sfeer op de Vijverberg krijgt De Graafschap een 10 van ons, en ook de wedstrijd was goed voor ons humeur. Zes goals, dikke winst voor de thuisclub, blije fans aan alle kanten (op die vier van Almere na dan), dat is op zich al zwaar smullen geblazen. Maar voor onze Adje was het allemaal nog veel mooier, deze oorwassing voor de gasten uit Flevoland, want Almere-trainer Fred Grim kan al jaren geen goed meer doen bij Adje. Dat zit zo. In de tijd dat meneer Grim tweede keeper van Ajax was, werkte Adje als parkeermedewerker bij het transferium bij de Amsterdam ArenA. Adje ging over de slagbomen, zogezegd. Op zekere dag kwam een geagiteerde Fred Grim naar het hokje waar onze parkeerman resideerde. Fred was zijn uitrijdkaart van Ajax vergeten, en nu moest Adje hem er snel uit laten. Toen onze altijd correcte vriend verklaarde dat dit niet zomaar ging, omdat hij nu eenmaal glasheldere instructies had dat hij nooit zomaar de boom mocht heffen voor mensen zonder geldige uitrijdkaart, ontstak Fred in woede: "Weet je wel wie ik ben!" De geblokte doelwachter kreeg zonder omhaal repliek: "Ja hoor, en ik ben Adje, en ik laat je er niet door zonder geldige kaart." Er moest uiteindelijk een sussende parkeermanager aan te pas komen om de zaak in der minne te schikken met de stomende en briesende Grim, wiens optredens in de media sindsdien door onze Adje steevast met wegwerpgebaren en vilein commentaar begeleid worden. In Doetinchem kon Adje dan ook hartelijk lachen om de zware nederlaag voor de verder dit seizoen toch behoorlijk succesvolle Amsterdamse coach. In de pauze van het eenzijdige duel, toen Adje en Peter zich elders vermaakten met bier en collega-fans, viel mijn oog op Normaal-zanger en Achterhoek-icoon Bennie Jolink, die samen met een tiental andere vrijwilligers met een prikstok over het veld kuierde om links en rechts wat onduidelijk in de grasmat te poeren en en passant ook nog wat polletjes glad te trappen. Tussendoor wuifde de populaire volksheld links en rechts naar bekenden in het publiek. Een heel mooi beeld. De Graafschap is Normaal. ****** De Graafschap - Almere City FC, 1 februari 2013: 5-1 (3-0), Jupiler Leugue. Toeschouwers: 7.003 (foto: Adje Krijnen)

Moeder Wegereef

Het werd weer eens hoog tijd voor een bezoekje aan AZ, en samen met Kim toog ik opgewekt richting Alkmaar. Met thermo-onderkleding en knalrode ski-sokken had ik mij goed voorbereid op de ijzige omstandigheden in het bolwerk der kaaskijkers: we moetsen vrezen voor een graadje of 5 tot 7 onder nul. Kim zag dit alles veel luchtiger. Mede met het oog op de weinig modebewuste looks van mij, compleet ingewikkeld met winterse attributen als sjawl, muts en poolwanten, koos zij voor kleding die in de eerste plaats gezien mocht worden. Daar passen malle warmte-attributen natuurlijk nul bij. Het moet gezegd: Kim heeft de hele avond geen kik gegeven, ook al leken haar handen, oren en voeten er bekant af te vriezen. Ik ben enorm gesteld op AZ. Al sinds hun unieke, gewonnen race om de landstitel in het seizoen `80-`81, draag ik de club een warm hart toe. Dat speciale seizoen waarin ze vol bravoure de hegemonie van De Grote Drie doorbraken is onvergetelijk. Ik kan de basis-elf van dat gouden team zelfs als ik straks 80 ben ongetwijfeld nog moeiteloos oplepelen, kwijlend en dement of niet. En minstens zo onvergetelijk is de 1-0 zege die mijn bloedeigen Haarlem in de winterstop van dat seizoen boekte in een oefenpot ter gelegenheid van de nieuwe lichtmasten die Haarlem in gebruik nam. Gerrie Kleton was matchwinnaar en daarmee verantwoordelijk voor de eerste nederlaag die AZ`67 voor de kiezen kreeg sinds de start van het seizoen. Okee, het was een vriendschappelijk potje, maar tóch. Een half jaar verder waren zowel de Alkmaarders alsook mijn Haarlem, in de Eerste Divisie, kampioen. Mijn finest hour als voetbalfan. Vandaag de dag resideert AZ in een prachtig stadion, gevuld met vriendelijke supprters en dat alles begeleid door ontspannen, om niet te zeggen lieve service-medewerkers. Kom daar nog maar eens om, in de vaak zo opgefokte wereld van het moderne voetbal. De voetbaltempel in Alkmaar is kortom een verrukkelijk decor voor topvoetbal. Ondanks al mijn warme gevoelens voor de ploeg van Gertjan Verbeek, hoopte ik vandaag niettemin dat Vitesse drie punten kwam ophalen. Als trouw liefhebber van de underdog is mijn wens nu eenmaal dat niet Ajax of PSV voor de 200e keer landskampioen wordt, maar dat bijvoorbeeld Vitesse dit voor het eerst gaat lukken - exact in het jaar zoals geldschieter Jordania dat had aangemerkt toen hij FC Hollywood aan de Rijn een paar jaar terug overnam. Het zat er, tegen een swingend AZ, echter totaal niet in. En dus besloot ik maar te genieten van het na rust ontketende AZ, dat Vitesse een pak slaag van liefst 4-1 gaf. Intussen volgde ik met speciale belangstelling het fluitwerk van Jan Wegereef, die er na dit seizoen noodgedwongen mee moet ophouden van de bond. Dat is vreselijk jammer. Niet alleen is de 50-jarige arbiter bezig aan een heel sterk seizoen (hij voert fier het VI-scheidsrechtersklassement aan), ook is hij een prachtig cultfiguur. Overgetelijk is zijn wilde kaartenshow tijdens Senegal - Uruguay op het WK 2002. Wegereef slingerde niet minder dan twaalf spelers op de bon, op dat moment een WK-eindronde-record: Holland spreekt een woordje mee! Een ander mooi aspect, is het verhaal dat een jaar of tien geleden rondzong: Jan zou nog altijd bij zijn moeder wonen. Tot op de dag van vandaag sms`en mijn voetbalcomplaan Adje en ik als we Jan Wegereef zien fluiten over de vraag hoe moeder Wegereef haar zoon die avond thuis zal ontvangen. Goed gefloten? Dan staat de thee klaar, met wat lekkers erbij. Dubieuze beslissingen? Dan wordt het zonder eten naar bed voor Jan. Met moeder Wegereef valt namelijk niet te spotten. Ja, deze sms`jes, die zal ik nog het meeste missen als Jan gestopt is. Maar hier in Alkmaar kon ik hem nog eens uitgebreid aan het werk zien: zelfverzekerd, zonder poeha, gedecideerd en onomstreden de baas op het veld. Souverein, heet dat. Prachtig om te zien. Wat zonde dat hij stoppen moet. Snif... Zo mogelijk nóg meer melancholie voelde ik, toen ik na het laatste fluitsignaal focuste op de verslagen Theo Janssen. Hij stond er eerst enige ongeblikken wat verloren bij. Handjes in de zij. Koppie naar beneden. Daarna begaf hij zich schoorvoetend naar zijn aanhang in het uitvak, vlakbij waar Kim en ik zaten. Met verontschuldigende gebaren en een sip gezicht boog Theo voor zijn fans en klapte hij voor hen. Een groots gebaar, dat de meegereisde Vitesse-following terugbetaalde met applaus en gezang voor Theo. De andere tien geelzwarte spelers bleven ver op de achtergrond, alsof ze de confrontatie met hun supporters niet goed aandurfden. Maar Theo Janssen staat er ook als het eens moeilijk is. Een heerlijke sportman, voor wie ik graag naar het stadion kom. ****** AZ - Vitesse, 19 januari 2013: 4-1 (0-0), Eredivisie. Toeschouwers: 16.078. (foto: Kim Sweekhorst)