maandag 24 maart 2014

Daryll-Ann & ik * ik & Daryll-Ann (deel 2)

In januari 2000 stond ik er goed voor - als muzikant maakte ik stappen, maar ook persoonlijk zat ik alleszins redelijk in mijn vel. Om met dat laatste te beginnen: ik was erg opgelucht dat we met z´n allen de millenium-bug overleefd hadden. Hoewel ik inmiddels gestart was met een intensieve angst- en paniekbehandeling in Deventer, was ik toch verschrikkelijk bang geweest voor het alom voorspelde armageddon dat op hol geslagen computers wereldwijd zouden ontketenen bij de overgang van de 20e naar de 21 eeuw. Op oudejaarsavond, nog net in 1999, had ik in de hoedanigheid van mijn alter ego Wendy van Diepen een vrolijke bingo-avond gepresenteerd in het pittoreske Zutphen. Althans, het was een uitgelaten boel voor de gasten, die tussen het ratelen van het bingoballetjesrad door ongeremd dronken werden, de polonaise afwisselden met de Roda-rups, en enkele verhitte heren zelfs niet schuwden om hun decente presentatrice Wendy van Diepen ongegeneerd in haar billen of nepborsten te knijpen.
Dat leidde allemaal wel een beetje van de ondergang van de wereld af, die avond, en met bovendien het nodige pillenwerk had ik de allerscherpste randjes van mijn Einde Der Tijden-verlamming wel af kunnen veilen. Maar het bleef, desondanks, al die lange uren voor mij in die Zutphense bingo-hut toch een beklemmende variant van die Titanic-film waarin Kate Winslet en Leonardo DiCaprio in opperste romantiek de tijd van hun leven hebben, maar wij als kijkers lang en breed aan zien komen dat het straks voor hen keihard pompen en verzuipen wordt.
Ook het probleemloos verstrijken van middernacht stelde Wendy van Diepen niet gerust - pas nadat ook alle andere stukjes van de wereld, die ons uur na uur volgden in de eeuwwisseling, zonder brokken in 2000 waren beland, viel er een loden last van de ranke meisjesschouders van Wendy. Ik viel in een peilloos diepe slaap waar ik pas ver in de loop van 2 januari uit ontwaakte.
Gesterkt door het overleven van de millenium-bug, en met mijn debuut als muzikant in Paradiso in het vooruitzicht, stortte ik mij in de eerste weken van 2000 op mijn drumwerk voor Tunnelfist, de compromisloos harde shockrockformatie waarmee ik inmiddels enkele jaren aan de weg timmerde. Goed, het ging ´slechts´ om een optreden in de bovenzaal van de Mokumse poptempel, maar toch: een gig in Paradiso, dat kun je lekker bijschrijven op je palmares.
Naarmate de dag van ons Paradiso-optreden naderbij geraakte, sloop in mij weer het vergif van de angst en de paniek. Ik had de pillen alweer klaarliggen. Ondertussen prevelde ik als een op hol geslagen paardenfluisteraar 24 uur per dag het mantra ´ik kan het, ik ben een goeie drummer´ voor mij uit.
Er zou die nog een band vóór ons optreden in de bovenzaal, zo had de programmeur ons laten weten. We hadden dus, zo grapten we voor onszelf, zelfs een voorprogramma tijdens ons debuut in Paradiso!
Dat voorprogramma bleek, toen we die avond met onze backline en andere reut arriveerden, Daryll-Ann te zijn. Ze hadden al afgetikt toen wij aankwamen, en ik herkende ze direct. Er ging toch wel even een steek door mijn hart. Daryll-Ann... dat telefoontje van zes jaar terug, Britste tour, Pinkpop... maar ach, dacht ik daarna grimmig, nu heb ik ze met Tunnelfist toch maar mooi ingehaald! Allebei in Paradiso, maar zij als het voorafje, en wij als de hoofdact. Ha!
Na deze even onredelijke als verkwikkende gedachte nam de spanning weer bezit van mij en begon het lange bibberen totdat ik op kon gaan bouwen, dan wachten, en daarna eindelijk mij ei leggen.
Zoals dat meestal ging, viel binnen enkele minuten na het aftikken alle stress van mij af, stopten mijn handen met trillen, en ranselde ik de pannen van het dak. Onze show, die we live lieten opnemen, liep als een trein en onze massaal uitgerukte aanhang brulde luidkeels mee met onze strak voorbijstampende songs. Ik voelde me gelukkig en machtig achter mijn ketels.
Nadat alle kruitdampen waren opgetrokken, en de hele backline alweer ingepakt klaarstond, zwierf ik, licht in mijn hoofd, nog wat door het gebouw. Beneden, bij de ingang naar de grote zaal, liep ik eerst de zanger van Daryll-Ann, Jelle, tegen het lijf. Hij stond stil tegen de wand, keek niet op of om, was diep in zichzelf verzonken en duidelijk vervuld van Weltschmerz van de allerergste soort. Een paar meter verder trof ik onze bassist Louis, in een verdrietig gesprek gewikkeld met een jongedame die hem recent heel ruw het hart had gebroken. Beide heren hadden het niet makkelijk, constateerde ik meelevend, en zweefde daarna op mijn pillenroes terug, naar de bovenzaal.
Enkele maanden verscheen DA Live, het zeer succesvolle live-album van Daryll-Ann, opgenomen op de avond waarop zij ons voorprogramma hadden verzorgd in Paradiso.
******
(Afbeelding Wendy van Diepen: detail uit schilderij van Floor Bos - foto van Rißmann)

maandag 17 maart 2014

Daryll-Ann & ik * ik & Daryll-Ann (deel 1)

Twintig jaar geleden kruiste Daryll-Ann voor het eerst mijn pad. Ik kreeg op een grauwe maandagmiddag een telefoontje van een jonge gast, die zich voorstelde als de manager van de band. Van Daryll-Ann had ik wel al wat gehoord bij de VPRO, en over ze gelezen in OOR. Het leek me nogal een intellectuele club die moeilijke Beatles-muziek maakte waar je je leesbril bij moest opzetten, onderwijl bedachtzaam lurkend aan een pijp. Ik vond Daryll-Ann dan ook helemaal niks.
“Ik heb begrepen dat jij wel een aardige drummer bent, en nu zitten wij zonder drummer. Met een tour naar Engeland voor de boeg. En nu dacht ik...”
Slik.
Ik was inmiddels een jaar of zes met bandjes in de weer. Eerst als bassist van Reeds! (atonale toestanden ergen
s tussen Velvet Underground en Sex Pistols in), en daarna als drummer van Magicians, waarmee ik op dat moment driftig probeerde aansluiting te vinden bij wat wel bekend stond als de Amsterdamse Gitaarscene, ook wel luisterend naar de naam Amsterdamse Gitaarpolitie, met bands als Claw Boys Claw, Tröckener Kecks, Jack of Hearts, en loslopende helden als ex-Fatal Flowers-boegbeeld Richard Janssen. Zo hingen we bijna dagelijks rond in café De Koe, waar al die mannen met cowboyboots, blousjes met rousjes en verwilderd haar samenklitten, omringd door gewillige meisjes en omstuwd door aankomende rockmuzikantjes zoals wij. En natuurlijk liepen we ook alle andere juiste spots af waar de sterren straalden, zoals OCCII, de Sleep In, en natuurlijk de Melkweg en het heilige Paradiso. We hoopten vurig dat het hielp, wat glitters afvangen van de glans van onze Mokumse rockhelden.
Maar goed, Daryl-Ann aan de lijn dus. Het drong in a split second tot me door dat ik moest zijn opgevallen met al mijn Sturm und Drang achter de ketels van Magicians. Anders had die knaap van Daryll-Ann me nu niet gebeld natuurlijk. En ja, goed, ik was inmiddels wel een gevraagd drummer geworden, ondanks mijn oorspronkelijke reputatie van een plompe houthakker die eenvoudig en bikkelhard de maat sloeg. Ik werd daar wel eens wat meewarig op aangesproken: “Dat stelt dus écht niks voor hè, zoals jij speelt”. Ik werd daar altijd weer onzeker van, als gitaargod zus of zo me dat met een flauwe glimlach op de lippen toefluisterde.
Maar juist dat domweg de maat slaan, of, positief gelabeld, akelig strak spel op de mat leggen, bleek na verloop van tijd juist mijn entreekaartje voor een stek in de betere bands. Door het volledige gebrek aan toeters en bellen in mijn spel bood ik maximale ruimte aan zang en melodie. En daarbij konden het hele spul ook nog eens comfortabel leunen op mijn mathematisch rechte klappen. Zo werd mijn tekortkoming mijn wapen.
Maar jeetje... een tournee naar Engeland... o hellepie... dat durfde ik allemaal niet! Niet alleen werd ik al jaren geplaagd door een verlammende reisfobie van-heb-ik-jou-daar (Dennis Bergkamp was er niks bij met zijn vliegangst) - ook deed ik het dun in de broek bij het idee dat ik straks door die pure profs van Daryll-Ann alsnog keihard zou worden ontmaskerd als knoeipot zesde klas.
Kortom: wég zelfvertrouwen, bij de gedachte alleen al dat ik dit rock-avontuur aan zou kunnen gaan - iets waarvan ik als jongetje juist altijd had gedroomd.
"Sorry vriend", hoorde ik mezelf droogjes brommen, "maar ik laat mijn eigen band niet in de steek. Ik doe het niet."
"Jeetje. Jammer man."
Enkele maanden later stond Daryll-Ann, aansluitend op haar succesvolle Britse tour, op Pinkpop.
(Wordt vervolgd)