zondag 9 december 2012

Drie legendes

Op 23 november stond Abe van den Ban in het middelpunt van de belangstelling in het Haarlem-stadion (zie ook een eerder blog van mij), maar Abe was bepaalde niet de enige voetbalprominent die in het wild te zien was die dag. Voor mijn cameraatje zag ik een mooi onderonsje gaande tussen drie voormalige topspitsen, die alledrie een verleden hebben bij mijn cluppie Haarlem. Ik overwon mijn schroom en vroeg, van links naar rechts, Johnny Rep, Joop Böckling en Piet Keur om even naar het vogeltje te kijken. Mooi om te zien hoe verschillend ze zijn in hun uitstraling: de wat gekweld ogende Rep naast de ijdele good-looking Böckling, met naast hem weer de laconieke Keur. "Drie Haarlem-legendes op een rij! Dank jullie wel, mannen!" De heren voetbalgoden grijnsden woordloos terug. Achter mij snoof mijn trouwe Haarlem-maat JJ verontwaadigd. Hij was het er totaal niet mee eens dat ik de heer Rep tot de Haarlem-legendes waagde te rekenen. "Poe. Vijf wedstrijdjes voor Haarlem. Stelt niks voor!" Demonstratief kiekte JJ het duo Böckling-Keur, daarbij de tweevoudig WK-finalist Rep volstrekt negerend. Ja, jeetje... ergens heeft JJ wel gelijk. Na Böckling en Keur komt er natuurlijk een hele tijd niets voor de ware Haarlem-fan. Of, als we het even puur bij spitsen houden, het moet good old Piet van den Berg zijn. Maar ik ben er toch stiekem best trots op, dat de Man Met Het Gouden Pikkie het korenblauwe shirt van Haarlem ooit gedragen heeft! (foto: Rißmann)

In den ban van Abe

Slechts enkele weken nadat we met een heleboel Haarlem-suppoters, bloggers, journalisten en andere voetbalromantici de levende snor-legende Abe van den Ban in het zonnetje hebben gezet in het vervallen Haarlem-stadion, kan ik nog altijd maar nauwelijks bevatten dat ik Hem weer terug heb gezien, en dan ook nog wel In Het Echt... Abe van den Ban! Ik spreek van geluk dat ik Abe als jeugdige fan van de roodbroeken nog twee seizoenen heb zien schitteren op het middenveld van mijn Haarlemse favorieten. Voor dat schitteren moest je overigens wel oog hebben: Abe was geen man van spectaculaire pegels of omhalen, en ook al geen schopper of theatermaker. Veel meer was hij de strateeg die het middenrif met stille kracht controleerde, strooide met ragfijne steekballetjes, er op los stofzuigde alsof er niet al een Willy van de Kerkhof bestond, en continue in beweging leek te zijn. Ik smaakte zelfs het bijzondere genoegen, een doelpunt van de zelden scorende Abe live mee te mogen maken:in de thuiswedstrijd tegen Helmond Sport op 3 september 1980. Het werd die dag uiteindelijk 3-1 voor mijn helden, en naast Abe troffen ook Ruud Gullit en Jopie Böckling doel. Ik herinner mij de goal van Abe als zodanig eerlijk gezegd niet meer - wel zie ik nog scherp voor me hoe hij als een magneet een kluit jubelende teamgenoten naar zich toe leek te zuigen. Volgens mij was de hele ploeg hartstikke blij dat de ultieme teamspeler Abe er eindelijk zelf ook weer eens eentje had mogen maken! Ruim dertig jaar later lijkt Abe van den Ban zowel gevleid alsook verbaasd over zoveel aandacht en verering voor zijn persoontje. Herhaaldelijk wordt verwezen naar zijn legendarische snor, die hem inderdaad een ongekende beroemheid heeft bezorgd in de voetbalwereld, tot zelfs heel ver over onze grenzen. Ook ik viel als voetbalplaatjes sparend jochie als een blok voor zijn betoverende looks, maar zeker ook vereerde ik Abe van den Ban voor zijn lepe spel en zijn grote opofferingsgezindheid. De eer van een hele middag rondom Abe kwam hem volledig toe, en ik genoot van het plezier dat hij er in had. Ik was te bleu om Abe om een handtekening te durven vragen, maar wat geheel onverwacht wél lukte, was een klein eerbetoon brengen aan de maestro, toen de eerste vraag werd gesteld in een quiz over de carrière van Abe. De quizmasters daagden de eivolle kantine van Haarlem uit, zoveel mogelijk spelers op te noemen, waarmee Abe in zijn profloopbaan samen had gespeeld. Geroezemoes alom, maar niemand riep een getal. Dan ik maar, dacht ik, en in een flits woog ik de keuze tussen twintig of dertig brullen. Allebei geen probleem voor me, twintig of dertig oud-ploeggenoten van Abe, maar ik besloot bescheiden eerst tot: "Twintig!" Het geroezemoes sloeg om in een soort "Oooeeehhh...", dat kan opstijgen als iemand in een geanimeerd gezelschap wat gewaagds roept. Gewaagd dus, was het blijkbaar volgens deze kantine vol voetbalbollebozen - niemand durfde een tegenbod uit te brengen. " Nou, kom maar naar voren meneer", gebaarde de geamuseerde quizmaster, en zo stond ik daar ineens pardoes vooraan, vlakbij Abe Himself, die ging beoordelen of ik twintig juiste oude voetbalmaten van hem op ging sommen. Tot merkbare verbazing van Abe lepelde ik de ene na de andere juiste naam op uit zijn jaren bij FC Amsterdam en Haarlem, toebehorend aan veelal vergeten idolen als Theo Cornwall, Frits Flinkevleugel, Eef Melgers en Paul de Jong. Lekker langzaam als Zwarte Kip drupten de namen uit mijn stalen voetbalgeheugen, en onder luide jubel bereikte ik de beloofde twintig. Ik glunderde, blij dat ik Abe had kunnen tonen hoe goed ik opgelet had tijdens zijn fraaie loopbaan. Maar ook omdat nu eindelijk eens bewezen was, dat al die nutteloze voetbalkennis in mij bij nader inzien tóch heel nuttig wezen kon! (met dank aan Jan-Jaap van den Berg voor het checken van de juiste data van Haarlem - Helmond Sport)

Amsterdam huilt

Het gebeurt niet zo vaak, dat ik in de ArenA kom, maar áls ik er ben dan is het in de regel ook wel gelijk feest. Twee seizoenen terug heeft mijn trouwe vriendin Véronique mij gevraagd om als chaperon van haar dochter Karin mee te gaan naar de kansloze missie van Ajax tegen Real Madrid, en ik wilde dat lieve kind natuurlijk niet teleurstellen. Jongens, wat heb ik die avond zitten smullen van het swingende combo uit Madrid, en dan met name van de zo vaak verguisde Christiano Ronaldo. Kuifje uit Portugal verblufte mij met zijn explosieve sprints, waarmee hij de Mokumse tegenstanders als een raket rap meters achter zich liet. Nog betoverender was mijn kersverse idool als hij even met zijn heupen schudde: niet alleen leidde dat tot opgewonden gekir van Karin naast mij (naast Ajax-adept is ze ook heel dol op meneer Ronaldo) - ook onder de Ajacieden op het veld ontstond grote verwarring alom. Vooral die ene keer: Ronaldo stond stil, voetje op de bal. Dan: een flits vanuit de heupen, in stilstand. Twee Aacieden vallen verbijsterd achterover in het gras, terwijl de andere twee gezwind naar links en rechts wegspurten, in de kennelijke veronderstelling dat Ronaldo die kant op zal gaan. De kunstenaar maakt echter nog een fractie van een seconde roerloos pas op de plaats, om daarna simpelweg kaarsrecht door te steken, richting het Amsterdamse doel. Bovenmenselijk. Het werd die avond 0-4, Real deed het kalmpjes aan en pakte ook nog expres twee rode kaarten om onbelast de kwartfinales in te gaan. Ik zag het nonchalante machtvertoon van de Spaanse tovenaars aan, met naast mij een huilende Karin, verdrietig zwaaiend met haar Ajax-vlaggetje. Zoiets vergeet ik nooit meer. Twee jaar nadien was het nu op initiatief van mijn manager Toon, dat ik weer eens naar de hoofdstad toog voor een pittig potje in de Europacup. Het ging deze avond tegen de Duitse kampioen Borussia Dortmund, de BVB zogezegd, onder leiding van de door mij intens aanbeden wondertrainer Jürgen Klopp. Er was op voorhand alle reden om de schitterende BVB-voetbalmachine te vrezen, maar vooruit: Ajax stond er in de poule eigenlijk best aardig voor en speelde bovendien thuis. Het enthousiasme van Toon, die blaakte van goede zin en gezonde wedstrijdzenuwen, werkte aanstekelijk - ik raakte helemaal met hem mee in de ban terwijl we op de grauwe en sfeerloze ArenA Boulevard tevergeefs zochten naar een plekje waar we even konden neerstrijken om een hapje te eten. Een uurtje rondslenteren later was het dan zo ver: André Rieu dirigeerde een vrolijk potje vendelzwaaien op de tribunes, en weldra werd er afgetrapt. Spijtig voor Toon en al die andere Ajacieden om ons heen: alle opwinding werd al vlot in de wedstrijd de nek omgedraaid door de lustig en rustig tikkende mannen van maestro Klopp, die zoals te doen gebruikelijk als een dolleman stond te wijzen, wegwerpgebaren maken en woest gesticuleren richting allerhande officials. We konden hem goed volgen, de imposante vlerk in zijn coachvak, bijna recht voor ons. Het was een genot om te zien hoe scherp Kloppie bleef, ook nadat zijn pupillen de 0-3 er al in hadden gevoetbald. Hij blééf ze maar opjutten en bij de les houden. En terecht, als je het mij vraagt, want valt de 1-3 dan kan het nog zomaar eens gaan spoken in het Pannenkoekenhuis... Kortom: wat een fantastische fanaat, Jürgen Klopp. Pas nadat het ver na rust 0-4 was geworden, en daarmee het gevaar kennelijk definitief geweken, zeeg Klopp genoeglijk neer op de bank. Terwijl het Ajax-publiek haar verwende reputatie waarmaakte door vanaf de 0-3 massaal haar club in de steek te laten en mokkend het stadion uit te benen, bleef Toon naast mij doorzetten met vlammende aanmoedigingen voor zijn geliefde Godenzonen, hierbij geestdriftig klappend en opzwepende kreten en gebaren ten beste gevend. Hij werd er toch nog een beetje voor beloond, met een late eretreffer van Danny Hoesen. Toon glunderde ervan. Zoiets zie ik graag, oprechte en volledige toewijding voor een club - dat geeft de voetbalburger moed. Na afloop zwaaide Toon af in een stemming van goedmoedige teleurstelling - de ware fan. Ikzelf boog de andere kant op, via de ArenA Boulevard naar station Bijlmer, wadend door een deprimerende zee aan herfstbladeren, verroerd met weggesmeten plastic, glas en etensresten. Amsterdam huilde. Ajax - Borussia Dortmund, 21 november 2012: 1-4 (0-3), Champions League (groepsfase). Toeschouwers: 48.913
****** (tekening Jürgen Klopp: Rißmann)

der Kommerz

Adje had me zo halfjes nog wel gevraagd of ik met hem mee wilde naar de friendly Nederland-Duitsland, maar ondanks dit aantrekkelijke affiche besloot ik toch maar te passen - Bruin kan het niet allemáál trekken tenslotte. Wel een heerlijk makkelijk voetbaluitje voor Adje, zo bedacht ik me, want hij kon ontspannen op de fiets naar het stadion - de ArenA, die wij onderling overigens liever de Hamburgertent of het Pannenkoekenhuis noemen. Voor de buis zat ik natuurlijk wel, want het is en blijft een heuse klassieker, als Nederland en Duitsland elkaar treffen. Het werd een poepsaaie pot en daarmee een lange en moeilijke zit. En zo verloor ik mij al snel in bijzaken - iets wat mij toch al vlug gebeurt als ik voetbal kijk. Naast de leuke bijzaak dat Kenneth Vermeer eindelijk en terecht debuteerde in Oranje (prachtig, dat gespannen koppie bij het volkslied), viel mijn oog al snel op de opmerkelijke aard van de wervende uitingen op de electronische reclame-borden. Want: daar zag ik een eindeloze stroom aan op Duitsland gerichte Werbung voorbij komen zeilen: Commerzbank, Bitburger, Würth, TV Movie, Engelbert Strauss, Fischer, Bauhaus, Mein Paket.de. Dat is toch wel even slikken: Duitsland loopt niet alleen in het voetbal stelselmatig ver op ons voor - ook als het om ´ons´ terrein van de handel gaat, lopen ze ons tegenwoordig dus onder de voet. Laten we maar snel een provincie van Duitsland worden, denk ik bekommerd, terwijl ik de buis uitdoe en bedrukt ter kooi ga.

zondag 4 november 2012

flessendiefstal Auf Schalke

In Duitsland is het een bekend verschijnsel: fans nemen graag een indrinkbiertje mee in bus, metro of tram, op weg naar het stadion. Je lege fles kun je vervolgens op iedere hoek van het stadionterrein kwijt aan gepensioneerden, werklozen en andere nooddruftigen, die het glaswerk gretig inzamelen om aldus een leuk centje aan statiegeld bijeen te scharen. Zo ook op deze dinsdagavond in Gelsenkirchen, waar ik op de gezellige boulevard langs de oostzijde van de Veltins Arena wacht op Peter, die wat vertraging heeft opgelopen en pakweg drie kwartier later dan mij zal aankomen. Ik zoek een wat hoger gelegen plekje op, waar ik als een adelaar de boel kan overzien. Een prachtig gezicht: vrolijk koutende fans sjokken langs, iets verderop valt te zien hoe geordend het toegaat op een parkeerterrein, dat zich volgens een voorgegeven structuur gestaag vult met dinky toys. Het krioelt nogal van de flessenverzamelaars, zo merk ik – hun bedrijvigheid is hier, dicht bij de toegangspoorten, duchtig te noemen. Opvallend is het grote verschil in aanpak van de statiegeldjagers: ik zie scharrelaars met slechts een enkel gewoon plastic tasje, meer hebberigen met twee of drie zwaardere boodschappentassen, en als uitschieter een groot denkende man met twee winkelwagentjes plus op enkele andere strategische plekken (bij vuilnisbakken) opengestelde boodschappentassen. De forsgebouwde man beent kordaat op bierdrinkers af, die hij niet zelden sommeert om vlot hun fles leeg te drinken, zodat hij die in kan nemen. Dat doen de meesten braaf, en ondertussen zetten vele anderen hun lege hulsels uit eigen beweging in zijn karretjes of tassen. Want Duitsers vormen een relatief milieubewust volkje, dat het fijn vindt als afval netjes wordt gerecycled. Zoals dat ook is met verkopers van straatkranten, de brutaalsten krijgen de meeste omzet, zo is dat ook met deze doortastende bolle heer. Ik vraag mij een tikje bezorgd af hoe hij zijn enorme glasberg straks af wil voeren. Hijzelf lijkt daar niet mee te zitten: ijverig gaat hij van karretje naar tas, van tas naar volgende tas, dan weer af op passerende leveranciers. Tussendoor kijkt hij vorsend in iedere afvalbak die hier in de buurt staat, roert door de zooi daarin en trekt er af en toe een zojuist gedropt flesje uit. De concurrentie slaapt echter niet: ze sluipt kruislings tussen zijn looplijnen door. Schuchter loeren ze op de restprooien die de overheersende grootverdiener over het hoofd ziet. Het is bij vlagen ontluisterend wat ik zie. Het ene moment werpt een supporter een volgetoeterd servet of zakdoekje in een prullenkorf – het volgende moment komt de ene na de andere gegadigde gluren en graaien in al die vieze prut, hopend op een 33-centilitertje van 8 cent inruilwaarde. Met je handen vol snot en mayo naar huis, en dat voor soms maar een schamel eurootje vangst in totaal – ik vind het gewoon verdrietig. Iets minder treurig, want bijna zwarte humor, is wat ik plots de enige vrouw onder de jagers zie doen. Deze bejaarde dame, die er met haar glimmende oorbellen eigenlijk helemaal niet zo armoedig uitziet, heeft het lange tijd zwaar met oogsten. Telkens komt ze nét te laat, haar tasje bevat hooguit enkele glaswerkjes en klingelt nauwelijks. Maar dan komt het: ze staart de verbeten rondcirkelende dikkerd een tijdje na, en als hij met zijn rug naar haar heel kort in gesprek raakt met wat Schalke-liefhebbers, slaat ze toe: twee flessen joept ze kordaat uit één van zijn goedgevulde tassen. Ik lach stilletjes. Ik vind het wel mooi. Goed zo, moedertje. Dan stommelt ze weer verder, van bak naar bak. En Dikkie Dik, die heeft er niets van gemerkt. ***
FC Schalke 04 – SV Sandhausen, 30 oktober 2012: 3-0 (1-0), 2. Hauptrunde DFB-Pokal. Toeschouwers: 52.970.

voetbal-ramptoerisme

We zijn in de afgelopen jaren al heel wat weekendjes samen op pad geweest. Heus wel eens wat ongemak, stress en bange momenten beleefd. Maar zo zout als nu hebben we het nog niet eerder gegeten. Adje, Peter en ik vertrekken vrijdagochtend vroeg in de vurige bolide van mijn liefste richting Augsburg. Zoals altijd moet ik nogal aandringen bij de heertjes om te gaan rijden op een schema met ruime speling. Zij hebben standaard en blind vertrouwen in de aangegeven tomtomreistijd plus pakweg een uurtje of anderhalf voor plassen, sigaretje en tanken – ik weet daarentegen dat het natuurlijk never nooit lukt met zo’n krappe speling. Streng beveel ik tot afvaart met vier uur extra berekend, wat conform verwachting leidt tot stuurs gemopper en gesputter – ik druk mijn wil echter even vaderlijk als dwingend door. Weliswaar lopen we op de lange route naar Beieren links en rechts wat versukkeling op met Baustellen en een beetje Stau – twee uur voor de aftrap zijn we het stadion tot mijn opluchting echter al genaderd tot zeven kilometer. Mijn kompanen zien maar weer eens bewezen dat ik mij niet zo aan moet stellen met die belachelijk vroege vertrektijden. Maar vooruit, nu we toch zo tijdig aan komen rollen, zo bepleit Peter, kunnen we deze ‘zee van tijd’ prima besteden aan een smikkelstopje bij de lokale McDonald’s. Als aanhanger van zekerheid voor alles zou ik persoonlijk liever voortkarren naar het stadion om aldaar in alle rust een Bradwurst naar binnen te drukken. Maar allez, ik wil niet flauw zijn, en geef Peter zijn zin. Na een krap halfuurtje dribbel ik fluks weer naar onze slee, duw de talmende Adje en Peter er zo vlug mogelijk in, en broem voort richting de voetbaltempel die befaamd is vanwege haar fans, die bekend staan als de luidste en fanatiekste van de gehele 1. Bundesliga. En dan begint het gedonder. Op het laatste stukje snelweg loopt de boel richting afslag parkeerplaatsen stadion, anderhalf voor aanvang, al danig vast. Ik voel een bui hangen en mijn hartslag oplopen. Naast en achter mij het gekende zorgeloze gekeuvel van Peter en Adje, die ook nu nog hun onverwoestbaar geloof in alle-tijd-der-wereld doorleven. Langzamer en langzamer druppelen de auto’s vol supporters richting de SGL Arena, die wij na een minuut of twintig ver weg midden in de pampa zien liggen. “Het lijkt AZ wel”, roepen wij in koor – dat stadion doemt vrijwel identiek op zoals je die in Alkmaar nadert. Maar: helaas blijkt niet alleen deze skyline sterk op die in Alkmaar – ook de infrastructuur is net zo’n groot drama als die in de kaasstad. Twee behoorlijk nieuwe stadions, gebouwd met alle kennis en inzichten van deze jonge eeuw, aan de rand van de stad – aan alles gedacht, behalve dat je er ook moet kunnen kómen met je bolide. Door een eindeloze, flinterdunne trechter worden we geleid naar de parkeerplaatsen bij het stadion. De tijd tikt door onze vingers weg. Nog iets meer dan veertig minuten. Ik word bloednerveus, mijn bijrijders gaandeweg pislink. Stroperig stroeven we metertje na meterje dichter naar de weilanden vol blik, waarbij we het stadion eerst heel dicht naderen om er dan weer almaar verder vanaf te geraken. Dan, plots, komt er vaart in: stewards maken de bekende wilde gebaren van `doorrijden, doorrijden!`, ik zie daarbij hoe ze in hun vrije hand parkeertickets klemmen maar schrik me een hoedje als blijkt dat we gewoon keihard van de weilanden worden weggestuurd omdat het daar... vól staat! Wat een chaos om ons heen – nog ettelijke honderden andere auto´s zijn eerst door paadjes en steegjes hiernaartoe gedirigeerd, om vervolgens botweg heengezonden te worden. Agenten en stewards hebben geen andere tips paraat dan “Weg hier, weg!” en onze hele Seat schudt en trilt van de woede. Speurend naar verlossing passeren we het gigantisch grote bedrijfsterrein van Fujitsu, dat hermetisch blijkt te zijn afgesloten ofschoon er daar onafzienbaar veel lege parkeervakken naar ons lonken. Dreigende kleerkasten zijn neergezet bij de met kettingen vergrendelde inritten. We stellen vast dat Fujitsu en FC Augsburg bepaald geen vrienden van elkaar zijn, want anders valt het niet te verklaren dat Fujitsu geen centje extra wil verdienen aan parkerende fans, en in tegenstelling daartoe zelfs investeert in agressieve uitzendkrachten om ons liefhebbers ostentatief dwars te zitten. Ver van het lokkende stadion drukken wij ons verhikel op een grasveld tussen een massagesalon en een onduidelijk pand met neonblauwe verlichting. Opgewonden dravend en grommend gaat het nu richting SGL Arena, dwars over het terrein van het instant diep gehate Fujitsu, dat van diverse mede-gedupeerden een koekje van eigen deeg krijg doordat er vol overgave tegen ingangsdeuren en in plantenbakken wordt geplast. Dat krijg je eran, als je zó ongastvrij wilt zijn. Verbeten spreken wij af géén sjawl van de thuisclub te kopen, en ook de catering krijgt vandaag geen ene Pfennig van ons. Veertig seconden na het eerste fluitsignaal zijgen wij paf op onze plaatsen en zijn we na alle doorstane toestanden van de weeromstuit en bloque voor HSV, met onze eigen Raffie, die vandaag uit zal blinken – dat blijkt wel uit het feit dat hij onafgebroken wordt uitgefloten door het thuispubliek. Het wordt een leuke wedstrijd hoor, vooral de eerste helft, daar niet van. Maar gastheer FC Augsburg mag zich vanaf nu rekenen tot de door ons meest gehate clubs – in Duitsland alleen maar overtroffen door FC Bayern München. *** ’s Anderendaags speel ik voor wekker – Adje en Peter hebben de hunne zoals gewoonlijk niet gehoord. “Ik heb ‘m toch echt gezet... kijk maar...”, pruttelt een slaapdronken Peter, “maar hij is niet afgegaan... dat is gek...” Inderdaad, heel gek, maar er is geen tijd te verliezen. Martin komt rond twaalven per trein aan in Stuttgart, waar we de Kickers gaan bezoeken, en vanuit ons motel in München is het toch nog even dik twee uur tuffen die kant op. We liggen nog volledig op planning als Martin eerst meldt dat hij in Stuttgart in aangekomen, en dan dat hij met de S-Bahn bij het stadion is gearriveerd: “Jullie hoeven je niet te haasten, de wedstrijd is afgelast. Er is sneeuw gevallen in de stad, en best veel ook.” Op het nagenoeg verlaten parkeerterrein van de Kickers, bij het door de sneeuw wintersprookjesachtige stadion, zien we Martin met zijn koddige mutsje op staan treuren. De Kickers hebben geen veldverwarming, en kennelijk loopt het ook geen storm met vrijwilligers die een sneeuwschep willen hanteren. En dan wordt het gelijk maar afgelast hier in Duitsland! Daar begrijpen wij geen biet van. Hunkerend dralen wij een rondje om het stadion, gluren door de hekken, en staan een woendende fan te woord, al vroeg op de dag over zijn theewater: “Dit pikken we toch niet, mannen? Kom, we gaan naar de stad, verzamelen daar, en dan komen we terug om het bestuur een lesje te leren!” Martin sust en bemiddelt, en uiteindelijk hoeven we toch niet met de kwade hardliner mee de stad in. *** Het slotstuk, of misschien moet ik wel zeggen de slotstukken, hopen wij op zondag in München zelf te mogen aanschouwen: een fijne Bundesliga-kraker van de dames van Bayern tegen die van Gütersloh. Onze bange harten vrezen echter de sneeuw, en ja hoor: ook hier een afgelasting. Peter, van ons vieren traditioneel veruit het handigst in soepele omgang met dames, spreekt onbevreesd één van de voetbalsters aan die in trainingspak rondlopen op het terrein. Het blijkt een speelster te zijn van Bayern´s tweede elftal, en ze is direct bereid om voor Peter te gaan informeren of de wedstrijd van de het eerste wel of niet door zal gaan. “Sorry, het veld is door de scheidsrechter afgekeurd.” Van de vier huilende mannen in onze huiswaarts zoemende auto is Martin natuurlijk de allerzieligste: helemaal met de trein naar Stuttgart gekomen om dan twee keer een afgelasting cadeau te krijgen... FC Augsburg – Hamburger SV, 26 oktober 2012: 0-2 (0-1), 1. Bundesliga. Toeschouwers: 30.660 *** SV Stuttgarter Kickers – SpVgg Unterhaching, 27 oktober 2012: afgelast, 3. Liga ***
FC Bayern München – FSV Gütersloh 2009, 28 oktober 2012: afgelast, 1. Frauen Bundesliga

woensdag 24 oktober 2012

Jena in extase

Voor het eerst dit seizoen hebben we echt herfstweer te pakken: mijn zwager Martin en ik duiken weg in onze capuchons om de kille wind in Leverkusen te breken. Een half uur voor de aftrap van het dames-Bundesliga-duel tussen Bayer 04 Leverkusen en FF USV Jena is het nog akelig rustig in het Ulrich-Haberland-Stadion - een veel te veel belovende naam voor het bijveld-met-klein-tribunetje-en-een-paar-rijtjes-kuipstoeltjes naast de machtige BayArena van de heren van Bayer Leverkusen. Kittige popmuziek knettert uit de speakers, we horen Pink en we herkennen Nelly Furtado. Op het veld wordt ontspannen warmgelopen door de speelsters. De ballenmeisjes (dat staat heel groot op hun rug, dat ze ballenmeisjes zijn) van dienst dollen met elkaar. Familie, vrienden en andere trouwe volgers hangen wat tegen de hekken aan voor vertrouwelijke blikken, kneepjes en peptalks voor hun favorieten. Pas kort voor aanvang komt er wat meer volk langs de kassa, een bonte mengeling van Bayer-fans met een lege zondag: opa's met hun ziel onder de arm, geestelijk minder bedeelden en een regelrechte, Martin herkent héél duidelijk de blik in zijn ogen, Kinderschänder. Brrrr. We zijn wat aangeslagen door de geringe en merkwaardig samengestelde belangstelling voor deze pot - toch niets minder dan een Bundesliga-duel. Het is bepaald niet onze eerste dameswedstrijd-op-niveau die we in Duitsland gaan zien, maar nog nooit was het publiek zo karig onder zijn steen vandaan gekropen. Zelfs in het zo damesvoetbalvriendelijke Duistland is het soms keihard sappelen geblazen als de altijd massaal publiciteit trekkende nationale ploeg in een tijdvak tussen twee grote toernooien zweeft. We laten ons het plezier van een mooie match niet ontnemen en posteren ons met koffie bij de middenlijn. Bayer Leverkusen probeert als thuisploeg het spel te maken, vooral op impulsen van de linkerflank, waar balveroveraar Susanne Kasperczyk (wij noemen haar bewonderd Berti, naar de legendarische terriër Vogts) en de potige technica Isabel Kerchowski de lakens krachtig uitdelen. Het vlijtige Jena stelt daar, bij gebrek aan pure klasse, een bewonderenswaardige hoeveeldheid passie en vechtlust tegenover. Opvallendste schakels daarbij zijn de kleine verdedigende middenvelder Susanne Utes, en het boomlange en kopsterke blok in het hart van de Oostduitse defensie: Carolin Schiewe en de beeldschone routinier Kathleen Radtke (in een grijs verleden al eens landskampioen met Turbine Potsdam). De gretig jagende Utes en het toegewijde duo Schiewe/Radtke halen de angel uit de meeste aanvalsopzetten van Leverkusen, en dat is maar goed ook, want de sluitpost van dienst achter dit wakkere span is de wankel optredende doelvrouwe Klara Muhle, die bibberig ingrijpen in haar zone paart met uiterst beroerde spelhervattingen. Jena gaat zichtbaar tevreden met 0-0 rusten en draait in de tweede helft de blik verrassend naar voren. Met name Utes begint haar precieze passes meer richting het vijandelijke doel te strooien, en zo kan het in de 50e minuut gebeuren dat ze opstoomt achter een door haarzelf opgezette aanval, en van dik 25 meter verwoestend uithaalt: stijf in de kruising, 0-1! Het gekrenkte, 'rijke' Leverkusen schakelt over op opportunisme om het universiteitsploeg uit de voormalige DDR alsnog aan het spit te rijgen, en wordt hiervoor beloond met de 1-1 door Francesca Weber. Jena is ook met dit resultaat nog altijd heel content, en vecht voor iedere centimeter gras. De duimhoge Utes krijgt helemaal de geest en wint tot ons grote enthousiasme kopduel na kopduel. Als de underdog ten slotte de drie punten in de tas steekt, na een zuiver genomen en winnende strafschop van de koele Schiewe, zijn Martin en ik gans en gaar tevreden. Twintig meter links van ons wordt een plukje Jena-fans in de slotfase helemaal dol, onder aanvoering van een rood aangelopen snormeneer met ziekenfondsbrilletje en piekend peentjeshaar, die zijn Jena-sjawltje wild zwaait en wapperen laat. Na het laatste fluitsignaal stormt de uitzinnige fan naar de boarding om het veld, om zich daar te laven aan dankbare omhelzingen van vrijwel de gehele selectie uit Jena. Ook Kathleen Radtke wordt in extase door hem aan zijn brede borst en bezwete gezicht gedrukt. Martin en ik slaan het tafereeltje gaande. En ja: stikjaloers. ****** Bayer 04 Leverkusen - FF USV Jena, 14 oktober 2012: 1-2 (0-0), Frauen-Bundesliga. Toeschouwers: 205

vrijdag 28 september 2012

verhuizing naar Hannover

Na afloop van de amusante interland Duitsland - Färöer, waarin de dappere en verrassend vaardige gasten worden beloond met een draaglijke nederlaag, willen Peter en ik nog niet direct terug naar huis. Het is nog aangenaam zwoel, er ruist nauwelijks wind en Hannover gonst van het blije vrijdagavondgevoel. We kuieren richting de bier- en Wurstkraampjes aan de oever van de Maschsee, ze lokken ons met zacht neonlicht en het gedempte gekwetter van hun late gasten. Bij de Wurstkraam zijn we direct aan de beurt, twee jongens lopen net weg met hun bestelling naar een lange tafel op het open terras tussen de kramen. De twee goedgevulde veertigers achter de toog kijken elkaar even aan - wie doet wat? Dan richt de roodharige van het stel zich tot ons en wij bestellen allebei een heerlijke Curry mit Pommes. De man informeert hoe het Duitse elftal het gedaan heeft. De fans kunnen met 3-0 content zijn, zo oreren wij kundig, want de heertjes van de Färöer hebben zich kranig geweerd en beide ploegen hebben er een lekker pot van gemaakt. De man knikt ingehouden en waarschuwt dat er nog wel een paar lastiger opponenten voor de Mannschaft zullen volgen. "Denk maar aan Zweden", zegt hij, "en Ierland". Hij kijkt er bedenkelijk bij. "Die kunnen raar uit de hoek komen". Het wisselgeld drukken we royaal in het spaarzwijntje dat speciaal voor fooien naast de kassa is opgesteld. Dit kleine gebaar leidt tot een warme blijk van liefde van de andere kant, we krijgen extra patatjes op ons toch al royaal bedachte bord: "Ach kom, jongens, hier hebben jullie wat extra". Verguld met zoveel genoeglijkheid en warmte op een late zomeravond strijken we neer aan een tafel dichtbij de oever. Lichtjes van de huizen en hotels aan de overzijde glinsteren op het zoetjes golvende wateroppervlak. Een verduisterde toeristenboot toekert kalmpjes voorbij. Er lijkt niemand in de boot te zijn. S
pookboot, van het ongevaarlijke soort. Peter haalt er nog een pulletje bier bij. Van het lieflijke water kijken we om naar de nog altijd hel oplichte AWD-Arena, werkelijk een droom van een stadion. "Mooi hè". "Schitterend". "Romantisch". "We moeten dringend naar Hannover verhuizen". Slechts met grote moeite staan wij ten slotte op, en vangen de lange reis naar Nederland aan. Onderweg overleggen we hoe we het onze vrouwen gaan vertellen, van die verhuizing. Duitsland - Färöer Eilanden, 7 september 2012: 3-0 (1-0), WK-kwalificatie. Toeschouwers: 32.769

zondag 23 september 2012

Slager Fischer

Slager Fischer heerst / op Berg en Bos / zonder druk gefladder / of gebrul / zet hij de Blauwen neer / Slager Fischer heet / eigenlijk Sander / maar wij houden het / op Slager Fischer / met zijn keekies en zijn beuken / Daar stapt wat rond hoor / atletisch soepel lang / kekke sportmeneer / goeiedag zeg / hier is de Keurslager / Hij kijkt het heel lang aan / veldheer Slager / wel bijna tot het eind / van heel de pot / tegen slimmer MVV / Slager Fischer / gromt naar voren / en lelt / de 1-3 en de 2-3 / hard en sierlijk in het hok / Volgend jaar Eredivisie / Slager Fischer / wie dat niet ziet / heeft poep in zijn ogen - heel dik ook / Okki zegt het / en ik ook en Ferdi / klap-klap-klap / voor Slager Fischer / en Hij zwaait naar ons (AGOVV Apeldoorn - MVV Maastricht, 21 september 2012: 2-3 (0-1), Jupiler League. Toeschouwers: 2211)

maandag 10 september 2012

de antieke pisbak (en ander fraais) van AGOVV

Samen met mijn maatje Okki B. Boef ben ik na jaren van absentie gelijk maar twee keer achtereen te gast in het vaak zo bewierookte stadionnetje van AGOVV, Berg en Bos. Bewierookt niet zozeer vanwege algehele grandeur, maar puur vanwege de stokoude, 'Engelse' hoofdtribune. Hoewel bescheiden in omvang, brengt dit momument menig voetbalromaticus het hoofd compleet op hol. Hetzelfde geldt helaas voor de vraatzuchtige boktor, die er de afgelopen zomer danig op los gesmikkeld heeft in het houten skelet van de trotse tribune. De aanhang van Telstar, de fans van eerste tegenstander die we bij de eerste thuismatch zagen spelen, zit bijeengedrukt in de 'apenkooi', zoals hun uitvak wordt genoemd door AGOVV-fans. Zij zingen de gewetensloze boktor vol overgave toe, terwijl het bovenaan de hooftribune prijkende bord met het oprichtingjaar 1913 ons scheefhangend toelacht. Meer nostalgie, maar van beduidend bestendiger aard, biedt de tweepersoonspisbak achter de A-tribune. Wie nodig moet, kan achter deze lange zijde lekker in het gras en/of tegen een boom aan klateren, maar de ware liefhebber kiest natuurlijk voor het stenen plas-dugoutje dat uit historische overwegingen is blijven staan - zo meldt ons een gul lachende vrouwelijke steward. Het urineergerief staat daar al tientallen jaren weg te stinken, en is merkbaar gebouwd op de kleinere mens van vele decennia geleden. Met 1 meter 80 of meer loop je je een knots van een hersenschudding tegen het steen van het dakje van het plasgerief - ik als gediplomeerd dwerg heb gelukkig nergens last van. Doorgeslagen modern-nostalgisch, want ronduit potsierlijk, is de vernoeming van de C-tribune naar Klaas Jan Huntelaar, inmiddels alweer een paar jaar terug. Goed, toegegeven, dat ene seizoen van Huntelaar bij AGOVV was memorabel: hij scoorde het allereerste doelpunt voor de club na de terugkeer in het betaald voetbal (op 15 augustus 2003, om precies te zijn, met Okki en mij toen ook live bovenop het nieuws erbij), en zelfs werd hij toen topscorer van de Eerste Divisie. Maar om hem daarvoor nu te eren met een heuse tribune-naam... nee , dan zijn wij toch meer te spreken over de opening van de Sietze de Vries-tribune, voorafgaand aan de tweede thuiswedstrijd van dit seizoen. De krasse baas, in de jaren zestig een genadeloze doelpuntenmachine voor AGOVV, was er zelf bij aanwezig. Het kostte de legende flink wat rukken en sleuren aan het onthullingskoord, maar toen was het dan zo ver, en zag hij zijn naam groots en glanzend op een de tribune-wand prijken. http://www.youtube.com/watch?v=S67I6TgPj_Q Over Klaas Jan Huntelaar in zijn AGOVV-periode heb ik trouwens een smakelijke anecdote aangereikt gekregen van een stagiaire, die destijds op mijn hint een jaar bij de club aan de slag ging. De prille Hunter ging op een dag op stoelen- en bankenjacht bij meubelkeizer Eijerkamp, destijds een sponsor van de Apeldoornse club. De jonge spits wees trefzeker voor tien ruggen aan meubelen aan, en gaf instructies om ze bij hem thuis te laten bezorgen. Dat deed de firma Eijerkamp vervolgens keurig, maar tot grote onzetting van Klaas Jan deden ze er ook een rekening bij. "Ja maar... zij zijn toch sponsor van AGOVV?", had de verbijsterde goalgetter uitgeroepen op de club. Klaas Jan begreep er geen snars van dat hij moest betalen voor spullen van een clubsponsor! AGOVV anno 2012 heeft een aardig team vol jonge knapen, met hier en daar een brokje routine in de ploeg. Vooral de stoere verdediger, zeg maar gerust keurslager Sander Fischer geeft de neo-profs om zich heen het goede voorbeeld. Toegejuicht wordt de ploeg niet snel door haar eigen aanhang, die voornamelijk bestaat uit bedaagde oudere heertjes. We horen vooral stemmige klanken van drum en gezang uit de gelederen van respectievelijk Telstar en De Graafschap. Pas als AGOVV de match tegen De Graafschap doet kantelen en een ongedachte 2-1 voorsprong neemt, slaat ineens de euforie toe, en jubelen honderden krasse Stadler & Waldorfs hun jeugdige helden luidkeels toe. Charmant in Berg en Bos zijn de traditionele ouderwetse reclame-borden, die veel meer opvallen dan die irritant-helle elektronische. De moderne begeven het geregeld als er een ballenjongen of -meisje op een kabeltje gaat staan, en dan breekt er direct paniek los bij de overspannen monteur die dan telkens weer met de snoeren en stekkers in de weer moet. Meest merkwaardig ouderwets reclame-bord is er eentje waarop staat Stop Kindermisbruik! Een wat curieuze oproep, als je het mij vraagt, want wat wil men daar nu mee bereiken? Dat de in het stadion aanwezige pedo's ineens tot inkeer komen, en van de weeromstuit gelijk stoppen met hun verderfelijke praktijken? Voor de ware liefhebber van goede voetbaltraditie mag ten slotte zeker niet het Apeldoornse broodje bal niet onvermeld blijven. De jongens van het piepkleine kraampje tussen de A- en B-trinune kunnen deze lekkernij nauwelijks aanslepen, en rennen dan ook ombeurten van het kraampje naar de Grote Kantine om aldaar alweer een zak bolletjes en een pannetje verse ballen te scoren. En dat alles met een royale
lach en ontroerende service: toen er, in de rust tegen Telstar, nog maar één bal in het sop lag, en we dus even moesten wachten op de ballenkoerier voor een tweede bal, kregen we voor dat ongemak de ballen gewoon voor nop. Kom daar nog maar eens om, in het totaal vercommercialiseerde betaalde voetbal annu nu..! AGOVV Apeldoorn - Telstar, 17 augustus 2012: 1-2 (0-2), Jupiler League. Toeschouwers: 1783 AGOVV Apeldoorn - De Graafschap, 31 augustus 2012: 2-1 (0-1), Jupiler League. Toeschouwers: 2539