maandag 24 maart 2014

Daryll-Ann & ik * ik & Daryll-Ann (deel 2)

In januari 2000 stond ik er goed voor - als muzikant maakte ik stappen, maar ook persoonlijk zat ik alleszins redelijk in mijn vel. Om met dat laatste te beginnen: ik was erg opgelucht dat we met z´n allen de millenium-bug overleefd hadden. Hoewel ik inmiddels gestart was met een intensieve angst- en paniekbehandeling in Deventer, was ik toch verschrikkelijk bang geweest voor het alom voorspelde armageddon dat op hol geslagen computers wereldwijd zouden ontketenen bij de overgang van de 20e naar de 21 eeuw. Op oudejaarsavond, nog net in 1999, had ik in de hoedanigheid van mijn alter ego Wendy van Diepen een vrolijke bingo-avond gepresenteerd in het pittoreske Zutphen. Althans, het was een uitgelaten boel voor de gasten, die tussen het ratelen van het bingoballetjesrad door ongeremd dronken werden, de polonaise afwisselden met de Roda-rups, en enkele verhitte heren zelfs niet schuwden om hun decente presentatrice Wendy van Diepen ongegeneerd in haar billen of nepborsten te knijpen.
Dat leidde allemaal wel een beetje van de ondergang van de wereld af, die avond, en met bovendien het nodige pillenwerk had ik de allerscherpste randjes van mijn Einde Der Tijden-verlamming wel af kunnen veilen. Maar het bleef, desondanks, al die lange uren voor mij in die Zutphense bingo-hut toch een beklemmende variant van die Titanic-film waarin Kate Winslet en Leonardo DiCaprio in opperste romantiek de tijd van hun leven hebben, maar wij als kijkers lang en breed aan zien komen dat het straks voor hen keihard pompen en verzuipen wordt.
Ook het probleemloos verstrijken van middernacht stelde Wendy van Diepen niet gerust - pas nadat ook alle andere stukjes van de wereld, die ons uur na uur volgden in de eeuwwisseling, zonder brokken in 2000 waren beland, viel er een loden last van de ranke meisjesschouders van Wendy. Ik viel in een peilloos diepe slaap waar ik pas ver in de loop van 2 januari uit ontwaakte.
Gesterkt door het overleven van de millenium-bug, en met mijn debuut als muzikant in Paradiso in het vooruitzicht, stortte ik mij in de eerste weken van 2000 op mijn drumwerk voor Tunnelfist, de compromisloos harde shockrockformatie waarmee ik inmiddels enkele jaren aan de weg timmerde. Goed, het ging ´slechts´ om een optreden in de bovenzaal van de Mokumse poptempel, maar toch: een gig in Paradiso, dat kun je lekker bijschrijven op je palmares.
Naarmate de dag van ons Paradiso-optreden naderbij geraakte, sloop in mij weer het vergif van de angst en de paniek. Ik had de pillen alweer klaarliggen. Ondertussen prevelde ik als een op hol geslagen paardenfluisteraar 24 uur per dag het mantra ´ik kan het, ik ben een goeie drummer´ voor mij uit.
Er zou die nog een band vóór ons optreden in de bovenzaal, zo had de programmeur ons laten weten. We hadden dus, zo grapten we voor onszelf, zelfs een voorprogramma tijdens ons debuut in Paradiso!
Dat voorprogramma bleek, toen we die avond met onze backline en andere reut arriveerden, Daryll-Ann te zijn. Ze hadden al afgetikt toen wij aankwamen, en ik herkende ze direct. Er ging toch wel even een steek door mijn hart. Daryll-Ann... dat telefoontje van zes jaar terug, Britste tour, Pinkpop... maar ach, dacht ik daarna grimmig, nu heb ik ze met Tunnelfist toch maar mooi ingehaald! Allebei in Paradiso, maar zij als het voorafje, en wij als de hoofdact. Ha!
Na deze even onredelijke als verkwikkende gedachte nam de spanning weer bezit van mij en begon het lange bibberen totdat ik op kon gaan bouwen, dan wachten, en daarna eindelijk mij ei leggen.
Zoals dat meestal ging, viel binnen enkele minuten na het aftikken alle stress van mij af, stopten mijn handen met trillen, en ranselde ik de pannen van het dak. Onze show, die we live lieten opnemen, liep als een trein en onze massaal uitgerukte aanhang brulde luidkeels mee met onze strak voorbijstampende songs. Ik voelde me gelukkig en machtig achter mijn ketels.
Nadat alle kruitdampen waren opgetrokken, en de hele backline alweer ingepakt klaarstond, zwierf ik, licht in mijn hoofd, nog wat door het gebouw. Beneden, bij de ingang naar de grote zaal, liep ik eerst de zanger van Daryll-Ann, Jelle, tegen het lijf. Hij stond stil tegen de wand, keek niet op of om, was diep in zichzelf verzonken en duidelijk vervuld van Weltschmerz van de allerergste soort. Een paar meter verder trof ik onze bassist Louis, in een verdrietig gesprek gewikkeld met een jongedame die hem recent heel ruw het hart had gebroken. Beide heren hadden het niet makkelijk, constateerde ik meelevend, en zweefde daarna op mijn pillenroes terug, naar de bovenzaal.
Enkele maanden verscheen DA Live, het zeer succesvolle live-album van Daryll-Ann, opgenomen op de avond waarop zij ons voorprogramma hadden verzorgd in Paradiso.
******
(Afbeelding Wendy van Diepen: detail uit schilderij van Floor Bos - foto van Rißmann)

maandag 17 maart 2014

Daryll-Ann & ik * ik & Daryll-Ann (deel 1)

Twintig jaar geleden kruiste Daryll-Ann voor het eerst mijn pad. Ik kreeg op een grauwe maandagmiddag een telefoontje van een jonge gast, die zich voorstelde als de manager van de band. Van Daryll-Ann had ik wel al wat gehoord bij de VPRO, en over ze gelezen in OOR. Het leek me nogal een intellectuele club die moeilijke Beatles-muziek maakte waar je je leesbril bij moest opzetten, onderwijl bedachtzaam lurkend aan een pijp. Ik vond Daryll-Ann dan ook helemaal niks.
“Ik heb begrepen dat jij wel een aardige drummer bent, en nu zitten wij zonder drummer. Met een tour naar Engeland voor de boeg. En nu dacht ik...”
Slik.
Ik was inmiddels een jaar of zes met bandjes in de weer. Eerst als bassist van Reeds! (atonale toestanden ergen
s tussen Velvet Underground en Sex Pistols in), en daarna als drummer van Magicians, waarmee ik op dat moment driftig probeerde aansluiting te vinden bij wat wel bekend stond als de Amsterdamse Gitaarscene, ook wel luisterend naar de naam Amsterdamse Gitaarpolitie, met bands als Claw Boys Claw, Tröckener Kecks, Jack of Hearts, en loslopende helden als ex-Fatal Flowers-boegbeeld Richard Janssen. Zo hingen we bijna dagelijks rond in café De Koe, waar al die mannen met cowboyboots, blousjes met rousjes en verwilderd haar samenklitten, omringd door gewillige meisjes en omstuwd door aankomende rockmuzikantjes zoals wij. En natuurlijk liepen we ook alle andere juiste spots af waar de sterren straalden, zoals OCCII, de Sleep In, en natuurlijk de Melkweg en het heilige Paradiso. We hoopten vurig dat het hielp, wat glitters afvangen van de glans van onze Mokumse rockhelden.
Maar goed, Daryl-Ann aan de lijn dus. Het drong in a split second tot me door dat ik moest zijn opgevallen met al mijn Sturm und Drang achter de ketels van Magicians. Anders had die knaap van Daryll-Ann me nu niet gebeld natuurlijk. En ja, goed, ik was inmiddels wel een gevraagd drummer geworden, ondanks mijn oorspronkelijke reputatie van een plompe houthakker die eenvoudig en bikkelhard de maat sloeg. Ik werd daar wel eens wat meewarig op aangesproken: “Dat stelt dus écht niks voor hè, zoals jij speelt”. Ik werd daar altijd weer onzeker van, als gitaargod zus of zo me dat met een flauwe glimlach op de lippen toefluisterde.
Maar juist dat domweg de maat slaan, of, positief gelabeld, akelig strak spel op de mat leggen, bleek na verloop van tijd juist mijn entreekaartje voor een stek in de betere bands. Door het volledige gebrek aan toeters en bellen in mijn spel bood ik maximale ruimte aan zang en melodie. En daarbij konden het hele spul ook nog eens comfortabel leunen op mijn mathematisch rechte klappen. Zo werd mijn tekortkoming mijn wapen.
Maar jeetje... een tournee naar Engeland... o hellepie... dat durfde ik allemaal niet! Niet alleen werd ik al jaren geplaagd door een verlammende reisfobie van-heb-ik-jou-daar (Dennis Bergkamp was er niks bij met zijn vliegangst) - ook deed ik het dun in de broek bij het idee dat ik straks door die pure profs van Daryll-Ann alsnog keihard zou worden ontmaskerd als knoeipot zesde klas.
Kortom: wég zelfvertrouwen, bij de gedachte alleen al dat ik dit rock-avontuur aan zou kunnen gaan - iets waarvan ik als jongetje juist altijd had gedroomd.
"Sorry vriend", hoorde ik mezelf droogjes brommen, "maar ik laat mijn eigen band niet in de steek. Ik doe het niet."
"Jeetje. Jammer man."
Enkele maanden later stond Daryll-Ann, aansluitend op haar succesvolle Britse tour, op Pinkpop.
(Wordt vervolgd)

zaterdag 30 november 2013

Eeuwige roem ligt aan de overkant

Na anderhalf jaar en drie mislukte pogingen om samen de 1. FC Kleve te bezoeken - afgelasting, familie-besognes en ziekjes gooiden afwisselend roet in het eten - is het Tertius en mij nu dan toch eindelijk gelukt.
Strak een uur voor de wedstrijd zet Ute mij af op de nagenoeg lege parkeerplaats aan de Stadionstraße. Niets wijst in dit verstilde stukje goudkust van Kleve op een forse toestroom van voetbalfans. Utes Seat rolt de Stadionstraße uit, ik trek mijn capuchon over de kop en begin mijn weg te zoeken naar de lichtmasten van de Volkspark Arena, die hoog boven de huizen van dit wijkje uittorenen.
De huizen van dit heuvelachtige terrein staan zo ongeveer tegen het stadion aangebouwd. Zo kom ik telkens vlak aan de heilige grond voorbij, maar overal stuit ik op gesloten hekken en poorten. Pas na een lange tocht, waarbij ik heuvel op en af ga, bereik ik een parkeerterrein aan de geheel andere kant van het stadion. Daar is volstrekt niets loos, althans wanneer ik naar rechts kijk, waar het stadion ligt. Aan mijn linkerzijde is wat meer leven in de brouwerij - zij het met name bóven de grond, want hier ligt een kerkhof waarvoor een drietal auto`s geparkeerd staat, wat erop wijst dat binnen een handjevol mensen mijmert of treurt om verloren geliefden.
Dan zie ik Tertius in soepele stijl aan komen benen. Kloeke pas bergop.
De begroeting is hartelijk. We hebben elkaar lang niet gezien, en zijn beide blij dat het er eindelijk weer eens van komt.
Vol verwachting snellen wij naar de kassa, waarin al evenmin leven huist als in de honderden graven aan de overzijde.
Dan maar steels het stadion in sluipen, besluiten wij, als wij zien dat een toegangshek een metertje open staat. We kunnen tot onze stomme verbazing zomaar het veld oplopen in het stadion van deze Regionalliga-club. Niemand die ons terugfluit. Maar ja, er ís ook niemand.
"Gaat het wel door, Tertius?", vraag ik benauwd, bang voor een nieuwe sof in onze odysseus naar de 1. FC Kleve.
"Vast wel... we zijn ook wel wat vroeg..."
We besluiten daarom eerst maar het kerkhof een bezoekje te brengen. Over fraai onderhouden paden langs veelvuldig en onnoemelijk leed bereiken wij een ruim opgezette ereplaats voor soldaten die gesneuveld zijn in de Eerste Wereldoorlog. Er liggen en staan verse boeketten en kransen, troostbloemen voor de gesneefde arme drommels van de Grote Oorlog. Blijkbaar was een recent nog een herinneringsbijeenkomst. Wij verzinken beiden in stilte. We lezen de namen van Duitse soldaten, en Nederlandse. Een anonieme Sowjet rust hier ook. Droeve roem die na bijna honderd jaar nog altijd respect afdwingt.
******
In de verte horen wij het doffe bôôkkkk... geluid van bal die door voetbalschoen getroffen wordt - leer op leer. Op zoek naar dat geluid dus.
Opnieuw omcirkelen wij in ruime baan het halve stadion, om dan via een nagenoeg verlaten doorgang bij een piepklein loketje te geraken. Daar blijkt dat wij bij een bejaard stel een kaartje voor 3 euro moeten kopen. Aansluitend sprint de vermoedelijke dochter van de oudjes, die bij de kassa met hen stond te kletsen, voor ons uit om heel officieel ons kaartje te scheuren voordat we een bijveld van het stadion mogen betreden. Ze is charmant en zal straks even bevallig de koffie schenken in de kleine kantine naast het bijveld.
"Spelen ze op het bíjveld?", vraag ik Tertius verwonderd, terwijl ik vaststel dat dit tweede veld tientallen meters lager ligt dan het stadion. Vanaf onze stek bij de mini-kantine kijken we tien meter naar beneden, waar op kunstgras opgewarmd wordt door de beide teams van vandaag.
"Ja jôh... maar dit is dan ook het tweede team. Zeg maar de 2. FC Kleve!", lacht Tertius. "Had ik je toch van tevoren gezegd?"
Was mij compleet ontgaan. Sta ik vandaag naar een twééde te kijken..! Niks maar voor mij eigenlijk, maar ach, nu we er toch zijn... eigenlijk wel lollig, zo´n potje voetbal voor hulpbehoevenden, waarin we onszelf als veldvoetballers van vroeger volop herkennen.
Afgezien van de nummer 7 van de gasten uit Bedburg-Hau, een fijnbesnaarde spelverdeler met een fluwelen trap en akelig precieze voorzetten, is het niveau pover tot zeer pover. De koffie van die leuke dochter is een stuk beter.
"Tja..", peinst Tertius, "voor de eeuwige roem moet je niet hier zijn. Die ligt hier aan de overkant."
******
1. FC Kleve II - SGE Bedburg-Hau 05, 17 november 2013: 1-1 (0-0), Bezirksliga. Toeschouwers: 50.
******
(Foto´s: een uur voor de aftrap is er nog geen stormloop op het loket voor wedstrijdkaartjes * via een melancholiek pad verlaten wij het stadionterrein weer * op het prachtige kerkhof aan gene zijde van het stadion valt een indrukwekkend eerbetoon aan gevallen soldaten uit WO I te bewonderen: 'Ich hatte einen Kameraden' * weer terug in het rijk der levenden kijken wij vanaf grote hoogte, welhaast vanaf een wolk, neer op het roemloze gespartel van 1. FC Kleve II - foto´s van Rißmann)

zondag 10 november 2013

Handtekening van Diego

Afgelopen vrijdag hadden Phil en ik voor De Roodbroek een fantastisch interview met Haarlem-legende Gerrit Peijs (maar liefst 368 keer in Haarlem 1, alleen Beer Wentink en Piet Groeneveld gingen daar overheen). Aanvankelijk hield de voormalige roodblauwe ijzervreter de boot een beetje af toen we hem benaderden voor een vraaggesprek. Peijs vreesde dat we alleen maar jubelverhalen uit het nostalgische verleden wilden horen, en dan had hij er eigenlijk niet zo veel trek in. Toen hij echter vernam dat recent nog Misha Salden enkele flink kritische noten had gekraakt in het interview dat wij met hem hadden gedaan voor De Roodbroek, en dat wij dat bovendien heel interessant hadden gevonden, sloeg de stemming bij Gerrit Peijs acuut om: "Okee, ik doe mee!"
Aan het einde van een uitermate genoeglijke ontmoeting met onze Haarlem-held kwam onvermijdelijk even de verleiding bij mij bovendrijven om meneer Peijs nog om zijn handtekening te vragen. Je wordt immers toch weer even dat knulletje van 14 als je daar tegenover een van je grote voetbal-idolen zit. Maar net zoals tijdens eerdere interviews met grootheden als Joop Böckling en Alwin Leysner, wist ik me toch te beheersen: niet om een handtekening vragen, kom op Rißmann, dat kan écht niet meer hoor!
Des te grappiger was het dan ook toen ik mij, eenmaal thuisgekomen, plots bedacht dat Gerrit Peijs zijn mailadres voor me op een briefje had geschreven... had ik dus tóch min of meer zijn handtekening gekregen - zonder erom te hebben hoeven vragen!
Diezelfde nacht hield het thema handtekeningen vragen me kennelijk nog altijd bezig want ik droomde dat ik mij met een blocnote in de hand bij de spelersbus van Bayern München posteerde, vastbesloten om de kittige linksback Diego Contento een krabbel te ontfutselen.
Nu heb ik niets, maar dan ook he-le-maal niets met Bayern - wél met die guitige eeuwige reserve-verdediger.
(Onbegrijpelijk lijkt het, dat de zwaar getalenteerde Contento maar op de bank blijft plakken bij Bayern. Maar allez, Diego is natuurlijk wel geboren en getogen in München - dat bindt hem, de club en de fans in de stad enorm).
Ik weet niet wat ik precies aan en door elkaar hebt geknoopt in deze droom, maar aardig is het wel om te merken dat je toch altijd een beetje dat kind van vroeger blijft.
Ik beloof dan ook plechtig, dat ik voor Diego Contento die ene keer mijn volwassen principes zal laten varen als de spelersbus van Bayern bij mij in de straat stopt: "Herr Contento, können Sie mir ein Autogramm geben?"
******
(Foto van Gerrit Peijs door Rißmann)

Valeriy Sitalo, onze man of the match

Zoals gebruikelijk zijn Adje ik ruim van tevoren present in het stadion. Vandaag een uur voor aftrap. We krijgen daardoor royaal de gelegenheid om ons te vergapen aan de welhaast zinderende warming-up van de doelmannen uit Karagandy, onder leiding van de ons onbekende, maar in ieder geval uitermate gedreven keeperstrainer Valeriy Sitalo. Ze zijn al eventjes bezig als wij ons rond achten als toeschouwers melden en houden pas op het allerlaatste moment met hun oefeningen op. Er is dan minstens een uur keihard voorbereidend gewerkt door oom Valeriy en zijn neefjes.
Ademloos zien wij tussen acht en negen hoe Valeriy Sitalo de beide doelwachters uit Kazachstan als een bezetene met strakke pegels bestookt, verdekt op ze schiet na een trits kolderieke schijnbewegingen, jongleurtrucjes vloeiend met ze doorneemt (voor het beeld hierbij: denk aan een zeehond die een balletje met zijn snuit hooghoudt, en dat dan met drie balletjes, in een moordend tempo), en telkens wisselt van het ene doel naar het andere. Tussendoor knuffelt en schouderklopt Sitalo er lustig op los met zijn keepersduo. De beide heertjes sluitposten van dienst komen werkelijk niets te kort.
Allemachtig, wat een kerel, die Sitalo. Hij straalt brandende gretigheid uit, heeft imposante looks en wij begrijpen niet waarom hij niet gewoon zelf in het hok gaat staan, straks tegen AZ.
Nog voor de bal gaat rollen, weten wij al dat Valeriy Sitalo onze man of the match is. En inderdaad houdt zijn afgetrainde beschermeling Stas Pokatilov het doel van Shakter lange tijd schoon met soepele en katachtige saves. Pas na een krap uur capituleert hij, voor een stevige dwarrelbal van Celso Ortiz. Wellicht had hij zelfs 90 minuten lang de nul kunnen houden als zijn ploeg voor de wedstrijd haar goede gebruik van schaapje slachten op de middenstip had mogen doorvoeren. De UEFA liet deze creatieve wijze van het aanroepen der Goden echter niet toe.
Maar nóg zekerder van een zwaarbevochten 0-0 was Shakter ongetwijfeld geweest als de oude Sitalo zelve ten strijde was getrokken tegen AZ. De mysterieuze keeperstrainer, die in zijn actieve carrière nooit verder kwam dan een handvol wedstrijden in vage Oostblok-competities, had daarmee als 43-jarige wellicht van mysterieuze naar magische proporties kunnen groeien voor het oog van voetbalminnend Europa.
Dat gebeurt vandaag helaas niet, en het zal wel nooit meer gebeuren ook voor de oude Sitalo. Adje en ik koesteren onze fraaie keepersontdekking echter niet minder bewonderend voort, in alle stilte van de anonimiteit rondom dit mysterie uit het Oostblok.
******
AZ - Shakter Karagandy, 7 november 2013: 1-0 (0-0), groepsfase Europa League. Toeschouwers: 9.778.
******
(Foto´s: Valeriy Sitalo, zó druk aan het werk met zijn twee pupillen, dat hij nauwelijks goed te fotograferen valt - foto´s van Rißmann)

woensdag 6 november 2013

Met JP naar de top

Toen afgelopen voorjaar bekend werd dat FC Eindhoven in zee zou gaan met de debuterende hoofdtrainer Jean-Paul de Jong, meldde ik subiet aan mijn Eindhovense connectie Yvonne dat ze de champagne alvast koud kon zetten. Want met JP aan de macht kon FC Eindhoven de promotie eigenlijk nauwelijks ontgaan.
Nu roep ik wel eens vaker wat. Uit enthousiasme. Optimisme ook. Euforie. Dat weet Yvonne. Ze reageerde lauwtjes op mijn jubel. Het afgelopen rampseizoen van haar FC lag nog te vers in het geheugen.
Maar zie: op een derde van de competitie draait FC Eindhoven keihard mee boven in de Jupiler League. Mijn Utregse idool JP heeft de wind eronder. In de zeilen ook.
In het bekerduel tegen het dolende NEC is niet zo veel te zien van het het dwingende Sturm und Drang-voetbal dat voetbalgod JP dagelijks predikt in het Eindhovense. Wellicht zenuwen bij de jonge spelersgroep. Het is ook al zó lang geleden dat Eredivisie-voetbal vanzelfsprekend was in de blauwwitte tempel van de FC. En dan imponeert zelfs het bezoek van de hekkensluiter van de Eredivisie.
Na afloop van de wedstrijd, die nipt met 0-1 verloren gaat, kaarten Yvonne en ik met de club-archivaris na in de catacomben van het Jan Louwers Stadion. Uit mijn ooghoeken zie ik twee keer een getergde JP voorbij benen. Met gramstorige kop op de weg naar de persconferentie, en tien minuten later weer terug, nu met opgeheven doch onverminderd toornig hoofd.
JP is duidelijk niet tevreden met 0-1 tegen een Eredivisionist. JP had gewoon door willen bekeren, en hij weet dat het gekund had. JP is namelijk een winnaar. En daarom ploppen straks in mei of juni de kurken in Eindhoven.
******
FC Eindhoven - NEC, 29 oktober 2013: 0-1 (0-1), 3e ronde KNVB-beker. Toeschouwers: 1.314.
******
(Foto´s: stilleven van de administratie van FC Eindhoven * op weg naar huis haal ik de spelersbus van NEC in, de koplampen schijnen tevreden in mijn achteruitkijkspiegel - foto´s van Rißmann)

zondag 27 oktober 2013

Daar boven op die berg

We zijn helemaal dol op voetbal en daar hebben we echt veel voor over. Dat mogen wij graag tegen elkaar zeggen, tegen onze volgers ook, en we maken het ook écht waar.
Het offer is vandaag echter wel érg groot. Maar okee. Het gaat hier wel om de Betzenberg.
Na een lange, lange autorit parkeren we aan de uiterste periferie van Kaiserslautern. Vanaf daar volgt een lange, lange pendelbustocht naar de voet van de Betzenberg. Plus een lange, lange mars door een woud, temidden van in alle hoeken en gaten zuipende en pissende supporters. Arme bomen.
En dan nog die Betzenberg op.
Maar ook dán ben je er nog niet. Want het stadion is gebouwd op een krappe berg. Dat leidt tot nauwe doorgangen rondom het stadion, waar wij bijna helemaal omheen moeten.
Hijgend slepen wij ons buitenom, maar dan opeens weer binnendoor, door een overbevolkt horeca-gewriemel van jewelste. Wie hier een broodje besteld heeft, moet het in de lucht houden om niet elke seconde met zijn lekkers tegen iemand op te botsen.
Help...
Oude angsten spelen op. Sigourney Weaver in Copycat. Wanhopig, duizelend, gevloerd, machteloos spartelend op de grond.
Wat een hel.
Maar dan ineens de rust, bovenin de top van het eivolle stadion.
Een eenzame man, met zelf meegenomen boterhammetjes en appelsap zit erbij alsof hij naar Almere City tegen Jong FC Twente zit te kijken.
Paniek ebt weg.
******
1. FC Kaiserlautern - Karlsruher SC, 20 oktober 2013: 2-2 (1-1), 2. Bundesliga. Toeschouwers: 45.293.
******
(Foto: eenzaamheid in het nagenoeg uitpuilende stadion van Lautern - foto van Rißmann)